ECLI:NL:GHAMS:2021:3718

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
23-004394-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoer van gezichtsmaskers met orchidee-extract en schending van CITES-regelgeving

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte werd beschuldigd van het in strijd handelen met de EU Basisverordening 338/97 door gezichtsmaskers met orchidee-extract in te voeren zonder de vereiste invoervergunning. De tenlastelegging betrof een incident op 15 augustus 2018 te Schiphol, waar de verdachte samen met anderen of alleen handelde in strijd met de Regeling natuurbescherming. Tijdens de zitting op 16 november 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. De verdediging stelde dat de gezichtsmaskers afkomstig waren van gekweekte orchideeën en dat er geen opzet was op het tenlastegelegde. Het hof oordeelde dat de verdachte niet opzettelijk handelde, maar dat hij wel verantwoordelijk was voor de invoer van de gezichtsmaskers. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van opzet, maar verklaarde het bewezen dat hij in strijd met de regelgeving had gehandeld. De verdachte werd niet strafbaar verklaard, omdat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. Het hof besloot geen straf of maatregel op te leggen, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat de gezichtsmaskers van een bedrijf kwamen dat gebruik maakte van gekweekte orchideeën.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-004394-19
Datum uitspraak: 30 november 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 25 november 2019 in de strafzaak onder parketnummer 81-198937-18 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 november 2021.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 augustus 2018, te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, heeft gehandeld in strijd met (een) bij de Regeling natuurbescherming aangewezen voorschrift(en) van (een) EU-verordening(en) te weten artikel 4, lid 1 en/of 2 van de Basisverordening (EG) nr. 338/97 door, al dan niet opzettelijk, specimen van de in bijlage B bij deze verordening genoemde soorten, te weten; vierentwintig (24), zakjes gezichtsmaskers, met als ingrediënt Orchid extract, Latijnse benaming Orchidceae spp., familie Orchidceae, in de Gemeenschap binnen te brengen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de economische politierechter.
Vordering van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard en dat de verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

Bewijsmotivering

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij in strijd heeft gehandeld met artikel 4 lid 1 of 2 van de EU-Basisverordening 338/97. In die leden wordt – kort gezegd – bepaald dat specimens van bijlage A respectievelijk bijlage B slechts de Gemeenschap mogen worden binnengebracht indien een invoervergunning is overgelegd aan de Douane.
De verordening 338/97 is voor de daarin opgenomen lijsten per 20 april 2017 gewijzigd met de EU-verordening 2017/160. Onder de specimens genoemd in bijlage B valt de orchideeënfamilie. Een aantal uitzonderingen van die familie wordt genoemd in bijlage A. In dit geval gaat het blijkens de door de verdediging in hoger beroep overgelegde documenten om
Cymbidium karan. Deze soort wordt niet uitgezonderd in bijlage A, dus valt deze soort onder bijlage B.
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep aan de hand van overgelegde documenten aangetoond dat het bedrijf waarvan de door de verdachte ingevoerde gezichtsmaskers afkomstig waren, gebruik maakt van (extract van) gekweekte orchideeën. De verdediging heeft bepleit dat aldus een uitzondering op het verbod tot binnenbrengen aan de orde is. Bovendien had de verdachte geen opzet op het tenlastegelegde.
De verdachte had geen invoervergunning voor het binnen de Gemeenschap brengen van het orchid extract dat zich in de gezichtsmaskers bevond. Bijlage B noemt gevallen waarin de verordening niet van toepassing is. In bijlage B wordt verwezen naar ‘#4’ en voetnoot 8. Daarin staat het volgende opgenomen:
#4 Ter omschrijving van alle delen en producten, met uitzondering van:
(Hof: volgt een aantal niet van toepassing zijnde uitzonderingen)
(8)
Op kunstmatig gekweekte specimens van hybriden van de genera Cymbidium, Dendrobium, Phalaenopsis en Vanda zijn de bepalingen van deze verordening niet van toepassing indien zij gemakkelijk als kunstmatig gekweekte specimens kunnen worden herkend en geen tekenen vertonen dat zij aan de wilde natuur zijn onttrokken, zoals mechanische schade of sterke uitdroging als gevolg van het verzamelen, onregelmatige groei en heterogeniteit qua grootte en vorm binnen hetzelfde taxon en dezelfde partij, aan de bladeren klevende algen of andere epifyllen of door insecten of andere organismen veroorzaakte schade; voorts moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
a.
a) indien zij in niet-bloeiende toestand worden verzonden, dienen de specimens te worden verhandeld in zendingen die bestaan uit individuele recipiënten (bijvoorbeeld pakken, dozen, kratten of afzonderlijke laadborden met CC-containers) met telkens 20 of meer exemplaren van dezelfde hybride vorm; de planten in elke recipiënt dienen een hoge mate van uniformiteit te vertonen en in goede gezondheid te verkeren; en de zendingen dienen vergezeld te gaan van documentatie, zoals een factuur, waarin het aantal planten van elke hybride vorm duidelijk is aangegeven;

of

b) indien zij in bloeiende toestand worden verzonden, met ten minste één volledig geopende bloem per specimen, is geen minimumaantal specimens per zending vereist maar dienen de specimens op professionele wijze te zijn klaargemaakt voor de detailverkoop, bijvoorbeeld door het aanbrengen van gedrukte etiketten of het gebruik van bedrukte verpakkingen waarop de naam van de hybride en die van het land van laatste verwerking zijn vermeld. Deze informatie dient duidelijk zichtbaar te zijn en een vlotte controle mogelijk te maken. Planten die niet duidelijk voor deze vrijstelling in aanmerking komen, moeten vergezeld gaan van de passende Cites-documenten.
De onder #4 genoemde uitzonderingen zijn niet aan de orde. De uitzondering die is genoemd in voetnoot 8 vindt ook geen toepassing, reeds omdat deze uitzondering klaarblijkelijk slechts ziet op hele planten of delen daarvan en dus niet op in andere producten verwerkt extract.
De conclusie uit het voorgaande moet zijn dat ten tijde van de invoer is gehandeld in strijd met artikel 4 lid 2 van de EU Basisverordening 338/97. Het standpunt van de verdediging dat voldaan is aan de eisen voor invoer wordt derhalve verworpen.
Dat de gezichtsmaskers in de koffer van de verdachte zijn aangetroffen is niet in geschil. De verdachte is in beginsel verantwoordelijk voor de inhoud daarvan. De verdachte heeft verklaard dat de maskers in kwestie niet door hem maar door zijn vriend zijn aangeschaft, dat deze in de haast om tijdig bij het vliegveld te komen in verdachte’s koffer zijn beland en dat hij er geen weet van heeft gehad dat zij orchideeënextract bevatten. Het hof kan deze verklaring niet als onaannemelijk ter zijde schuiven. De verdachte wordt derhalve vrijgesproken van het ten laste gelegde opzet.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 augustus 2018, te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer, heeft gehandeld in strijd met een bij de Regeling natuurbescherming aangewezen voorschrift van een EU-verordening te weten artikel 4, lid 2 van de Basisverordening (EG) nr. 338/97 door, specimen van de in bijlage B bij deze verordening genoemde soorten, te weten; vierentwintig (24), zakjes gezichtsmaskers, met als ingrediënt Orchid extract, Latijnse benaming Orchidceae spp., familie Orchidceae, in de Gemeenschap binnen te brengen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

De verdediging heeft bepleit dat het bewezenverklaarde geen strafbaar feit oplevert. Het is aannemelijk gemaakt dat de gezichtsmaskers orchid extract bevatten van gekweekte orchideeën. Gelet op de uitspraak van dit hof van 16 oktober 2018 [1] dient ontslag van alle rechtsvervolging te volgen.
Het verweer van de raadsvrouw kan niet slagen nu het in die zaak ging om een overtreding van artikel 13 van de Flora- en Faunawet en artikel 9 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten bepaalde dat de verbodsbepaling van artikel 13 niet geldt voor zover aangetoond wordt dat het om de gekweekte variant gaat. Deze regelgeving is in deze zaak niet van toepassing en is overigens ook per 1 januari 2017 vervallen. Het verweer wordt verworpen.
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 3.37, eerste lid, van de Wet natuurbescherming

Strafbaarheid van de verdachte

De verdediging heeft bepleit dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging omdat sprake is van afwezigheid van alle schuld. De verdachte heeft de maximaal te vergen zorg betracht.
Voor een geslaagd beroep op afwezigheid van alle schuld (AVAS) is vereist dat de verdachte de maximaal te vergen zorg heeft betracht. De verdachte heeft dat niet gedaan. De enkele omstandigheid dat de gezichtsmaskers van een bekend merk in Korea vrij verkrijgbaar zijn is onvoldoende om aan te kunnen nemen dat het dan ook is toegestaan deze in te voeren in de Europese Unie. Wie naar de Europese Unie reist, moet zich oriënteren op wat wel en niet mag worden ingevoerd en dient aangeschafte en/of mee te nemen goederen op de ingrediënten controleren. Dat heeft de verdachte niet gedaan. Hem komt dan ook geen beroep op verontschuldigbare onbewustheid ten aanzien van de strafbare gedraging toe. Het verweer wordt verworpen.
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg ten laste gelegde feit bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 100,- voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De verdachte heeft in strijd met de daarvoor geldende regels orchid extract ingevoerd. De desbetreffende regelgeving dient ertoe bedreigde dieren- en plantensoorten te beschermen. Nu (achteraf) echter voldoende aannemelijk is gemaakt dat het bedrijf die de gezichtsmaskers vervaardigd gekweekte orchideeën (extract) gebruikt en gelet op het blanco strafblad en de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die ter zitting van het hof zijn gebleken, is het raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 17 oktober 2018 onder CJIB nummer [nummer].
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.C. Römer, mr. R.D. van Heffen en mr. A.D.R.M. Boumans, in tegenwoordigheid van mr. N. van Gelder, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 november 2021.
mr. A.D.R.M. Boumans is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]