ECLI:NL:GHAMS:2021:3710

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 januari 2021
Publicatiedatum
29 november 2021
Zaaknummer
23-004367-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van een Rolex-horloge en vrijspraak voor geldbedrag

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van witwassen van een Rolex-horloge en een geldbedrag van € 3.380,-. Het hof heeft de verdachte veroordeeld voor het witwassen van het horloge, maar heeft hem vrijgesproken van het witwassen van het geldbedrag. De verdachte had verklaard dat hij het geld had gespaard voor zijn bruiloft in Marokko en dat het horloge hem was gegeven door zijn ex-vriendin. Het hof oordeelde dat de verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld concreet en verifieerbaar was, en dat het openbaar ministerie onvoldoende onderzoek had gedaan naar de legale herkomst van het geld. De verklaring over het horloge werd echter niet als voldoende verifieerbaar beschouwd, waardoor het hof tot de conclusie kwam dat het horloge afkomstig was uit een misdrijf. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken en het horloge werd verbeurd verklaard, terwijl het geldbedrag aan de verdachte werd teruggegeven.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004367-19
datum uitspraak: 14 januari 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 november 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-012706-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1990,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Utrecht - HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 december 2020 en 31 december 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 november 2018, te Amsterdam, althans in Nederland, (een) voorwerp(en), te weten een geldbedrag van EUR 3.380,- en een Rolex horloge, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze/dat voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De verdachte heeft een concrete, verifieerbare, niet op voorhand hoogst onaannemelijke verklaring gegeven voor de herkomst van het geldbedrag van € 3.380,00 en het Rolex-horloge. De verdachte heeft het geld steeds van zijn ING-rekening gepind om zo te sparen voor zijn bruiloft in Marokko. Het Rolex-horloge heeft hij gekregen van zijn ex-vriendin. De verdachte heeft dit met stukken onderbouwd.
Het hof overweegt als volgt.
Naar bestendige jurisprudentie kan in een geval als het onderhavige, waarin geen direct bewijs aanwezig is voor inkomsten uit brondelicten, witwassen bewezen worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de goederen afkomstig zijn uit enig misdrijf. Het ligt op de weg van het openbaar ministerie om zicht te bieden op het bewijs waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. De toetsing door de rechter dient daarbij de volgende stappen te doorlopen.
Allereerst zal moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat deze een vermoeden van een criminele herkomst van de goederen rechtvaardigen. Indien dit zich voordoet, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de goederen. Die verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen mede een rol. Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geld waarop de verdenking betrekking heeft een legale herkomst heeft en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
In casu is op 7 november 2018 bij de verdachte, die was aangehouden wegens het besturen van een personenauto terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd, tijdens de insluitingsfouillering een Rolex-horloge en een geldbedrag van € 3.380,00 aangetroffen. Uit het proces-verbaal van bevindingen (pagina 5 en 6 van het dossier) volgt dat de verdachte eerder aan verbalisanten had verklaard dat hij werkloos was en een bijstandsuitkering ontving. Op basis van deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is naar het oordeel van het hof sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen.
Geldbedrag ad € 3.380,00
De verdachte heeft op 7 november 2018 bij de politie verklaard dat hij een bijstandsuitkering van
€ 1.400,00 euro ontvangt en dat hij het geldbedrag heeft gespaard door opnames te doen van zijn rekening, een en ander ten behoeve van zijn verloving/trouwerij in Marokko. Ter ondersteuning hiervan heeft hij ter terechtzitting in eerste aanleg op 29 november 2019 (en blijkens het e-mailbericht van de raadsman van 9 september 2019 ook reeds op laatstgenoemde datum in het kader van een raadkamerprocedure) een opnameoverzicht van zijn ING-rekening overgelegd. Blijkens dit overzicht, dat betrekking heeft op de periode van 1 mei 2017 tot en met 1 november 2018, zijn van deze rekening gedurende voornoemde periode regelmatig bedragen opgenomen ter hoogte van onder meer € 10,00,
€ 20,00, € 40,00 en € 50,00, maar ook van bijvoorbeeld € 100,00 en meer, tot een totaalbedrag van
€ 4.570,00. Naar het oordeel van het hof is deze verklaring van de verdachte concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Nu hier geen nader onderzoek naar is gedaan door het openbaar ministerie, is het hof van oordeel dat niet met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geld een legale herkomst heeft, zodat niet kan worden gesteld dat het niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is. De verdachte zal mitsdien van dat deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Rolex-horloge
De verdachte heeft bij de politie met betrekking tot de herkomst van het horloge verklaard dat hij dit horloge het jaar ervoor had gekregen van een (inmiddels: ex-)vriendin. Op de terechtzitting in eerste aanleg heeft hij ter ondersteuning hiervan een anonieme en handgeschreven verklaring overgelegd die afkomstig zou zijn van die ex-vriendin en een aankoopbewijs van juwelier [juwelier].
Het hof is van oordeel dat de verklaring van de verdachte met betrekking tot de herkomst van het horloge het vermoeden van witwassen niet kan ontzenuwen, nu deze verklaring niet min of meer verifieerbaar is. Voornoemde anonieme verklaring biedt geen aanknopingspunten voor nader onderzoek, temeer nu de verdachte geen nadere gegevens van de betreffende ex-vriendin heeft willen geven. Het door de verdachte overgelegde aankoopbewijs van juwelier [juwelier] van een (kortweg) Rolex Oyster Perpetual biedt evenmin grond voor nader onderzoek, nu dit geen betrekking kan hebben op het Rolex-horloge dat de verdachte bij zich had, omdat het unieke nummer van het horloge niet met dat op de nota overeenkomt. Op grond hiervan kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat het bij de verdachte aangetroffen horloge onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte hiervan op de hoogte was.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 7 november 2018 te Amsterdam een voorwerp, te weten een Rolex-horloge, voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dit voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
witwassen.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, met aftrek van voorarrest en verbeurdverklaring van het onder de verdachte in beslag genomen geldbedrag en horloge.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een kostbaar horloge, te weten een Rolex. Witwassen vormt een ernstige bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Het gaat hier derhalve om een ernstig feit.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 december 2020 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld voor vermogensdelicten.
Het hof is van oordeel dat, alles afwegende en mede gelet op straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een gevangenisstraf van na te melden duur.
Het in beslag genomen horloge zal worden verbeurd verklaard, omdat dit aan de verdachte toebehoort en het bewezen verklaarde met betrekking tot dit voorwerp is begaan.

Beslissing omtrent overige in beslag genomen en niet terug gegeven voorwerpen

Het hof zal de teruggave aan de verdachte gelasten van het in beslag genomen geldbedrag ter hoogte van € 3.380,00, nu de verdachte van het witwassen van dit geldbedrag wordt vrijgesproken.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 horloge, merk Rolex (goednummer: 5658471).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een geldbedrag ter hoogte van € 3.380,00 (goednummer: 5658476).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, mr. M. Senden en mr. J. Steenbrink, in tegenwoordigheid van mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 januari 2021.
Mrs. M. Senden en J. Steenbrink zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen