ECLI:NL:GHAMS:2021:3706

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 januari 2021
Publicatiedatum
29 november 2021
Zaaknummer
23-004493-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens eenvoudige belediging van een ambtenaar tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn functie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte is veroordeeld voor eenvoudige belediging van een ambtenaar, gepleegd op 3 februari 2019 te Amsterdam. De belediging vond plaats tijdens de rechtmatige uitoefening van de functie van de ambtenaar, die werkzaam was als buitengewoon opsporingsambtenaar. De verdachte heeft de ambtenaar beledigd door hem kwetsende woorden toe te voegen en in zijn gezicht te spugen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk handelde en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, maar het hof heeft besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken op te leggen, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het bewezenverklaarde als strafbaar is gekwalificeerd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004493-19
datum uitspraak: 5 januari 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 10 december 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-211758-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1965,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 december 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 3 februari 2019 te Amsterdam opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer] (buitengewoon opsporingsambtenaar domein IV Openbaar Vervoer standplaats Amsterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling en/of door feitelijkheden heeft beledigd door hem de woorden toe te voegen: "Fuck your mother" en/of "Motherfucker" en/of "I fuck your mother too", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of door die ambtenaar [slachtoffer] in het gezicht te spuwen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 3 februari 2019 te Amsterdam opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer] (buitengewoon opsporingsambtenaar domein IV Openbaar Vervoer standplaats Amsterdam), gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling en door feitelijkheden heeft beledigd door hem de woorden toe te voegen: "Fuck your mother" en "Motherfucker" en "I fuck your mother too" en door die ambtenaar [slachtoffer] in het gezicht te spuwen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

De verdachte verklaart ter terechtzitting dat hij het woord
motherfuckerheeft geuit nadat buitengewoon opsporingsambtenaar [slachtoffer] hem bij zijn keel pakte en zijn capuchon over zijn hoofd trok waardoor hij niet meer (goed) kon ademen. Daarbij heeft hij dit woord niet op zichzelf staand geuit, maar in de zin ‘
Motherfucker, waarom wil je mij vermoorden’. Tevens verklaart hij dat er speeksel meekomt op het moment dat hij stress ervaart en hard gaat praten. Als er al sprake zou zijn van spugen, dan gebeurde dit uit woede als gevolge van de gedragingen van voornoemde buitengewoon opsporingsambtenaar.
Het hof overweegt als volgt. Voor zover de verdachte een beroep op noodweer heeft willen doen, volgt uit de bewijsmiddelen – in het bijzonder uit het ambtsedig proces-verbaal van aanhouding van buitengewoon opsporingsambtenaar [slachtoffer] – dat hij en zijn collega de verdachte op een zitbankje hebben geplaatst en de capuchon over zijn hoofd hebben getrokken om verdere bespuging te voorkomen (pagina 6 van het dossier). Nog afgezien van het feit dat uit de beschreven handelingen geenszins volgt dat is getracht de verdachte van het leven te beroven, hebben de handelingen van de boa’s plaatsgevonden
nadatde verdachte de verweten gedragingen had verricht. Van noodweer is mitsdien geen sprake.
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één week.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft bij controle in de bus geen geldig vervoerbewijs kunnen tonen. Omwille van zijn financiële problemen heeft de verdachte ingecheckt, maar meteen daarna weer uitgecheckt zonder uit te stappen. Om deze reden werd hij aangesproken door twee handhavers. Bij de woordenwisseling die daarop volgde, heeft de verdachte handhaver [slachtoffer] mondeling beledigd en in zijn gezicht gespuugd. Dergelijk handelen getuigt van disrespect tegenover de handhaver, die in de uitoefening van zijn bediening was. Het hof neemt dit de verdachte kwalijk.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 december 2020 is hij eerder ter zake van belediging onherroepelijk veroordeeld.
In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof echter aanleiding om af te wijken van de straf die is opgelegd in eerste aanleg. Het hof acht een voorwaardelijke straf met een proeftijd van hierna te vermelden duur op zijn plaats om de verdachte ervan te weerhouden zich wederom schuldig te maken aan strafbare feiten.
Het hof acht, alles afwegende, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Senden, mr. J.L. Bruinsma en mr. J. Steenbrink, in tegenwoordigheid van mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 januari 2021.
=========================================================================
[…]