Uitspraak
Onderzoek van de zaak
17 maart 2021.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 31 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1981 en thans gedetineerd in Detentiecentrum Schiphol, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 4 oktober 2013, waarin hij was veroordeeld voor rijden onder invloed van alcohol. De tenlastelegging betrof het rijden op 2 juli 2011 te Uithoorn, waarbij het alcoholgehalte in de adem van de verdachte 695 microgram per liter bleek te zijn, wat aanzienlijk boven de wettelijke limiet ligt.
Tijdens de zitting op 17 maart 2021 heeft de advocaat-generaal een geldboete van € 750 en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier maanden geëist. Het hof heeft echter geconstateerd dat de verdachte niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld en sinds het bewezenverklaarde feit geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd. Gezien de ouderdom van het feit en de omstandigheden van de verdachte, heeft het hof besloten om geen straf op te leggen.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewezenverklaarde als strafbaar gekwalificeerd, maar heeft de verdachte vrijgesproken van de overige tenlastegelegde feiten. De beslissing om geen straf op te leggen is gebaseerd op de overweging dat bestraffing in dit geval geen doel meer dient, gezien de tijd die is verstreken sinds het feit en het feit dat de verdachte niet eerder in aanraking is gekomen met de strafrechter.