ECLI:NL:GHAMS:2021:3612

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 augustus 2021
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
23-000747-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van openbare geweldpleging te Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor openlijke geweldpleging op 3 november 2017, waarbij hij samen met een medeverdachte een auto zou hebben vernield door tegen de buitenspiegel te slaan en te schoppen. De getuigenverklaringen waren echter niet eenduidig en de verklaring van getuige 1 werd niet ondersteund door andere bewijsmiddelen. Het hof heeft vastgesteld dat de verklaringen van de getuigen niet voldoende bewijs boden voor de tenlastegelegde feiten. De advocaat-generaal had gevorderd tot bewezenverklaring en een geldboete van € 500,00, maar de raadsvrouw van de verdachte pleitte voor vrijspraak. Het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de geweldshandeling. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000747-19
datum uitspraak: 12 augustus 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis
van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 februari 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-081907-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van29 juli 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het
Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 3 november 2017 te Amsterdam openlijk, te weten op de keizersgracht en/of Wolvenstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een goed, te weten een auto, door tegen de buitenspiegel te slaan en schoppen; terwijl hij, verdachte deze goederen opzettelijk heeft vernield.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde en heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd, te weten een geldboete van € 500,00.

Vrijspraak

De raadsvrouw heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde, omdat uit het dossier niet blijkt dat de verdachte de tenlastegelegde geweldshandeling verricht zou hebben.
Het hof overweegt als volgt.
Op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt het hof de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 3 november 2017 is een spiegel stukgemaakt van een auto geparkeerd op de brug bij de Keizersgracht en Wolvenstraat te Amsterdam. Ter plaatse zien getuigen [getuige 1] en [getuige 2] twee jongens met donkere kleding en een groen bomberjack. [getuige 1] verklaart dat hij de jongens de zijspiegel van de auto op de brug af ziet slaan/schoppen. [getuige 2] verklaart dat hij [getuige 1] hoort roepen: ‘ze hebben een spiegel stukgemaakt van het voertuig wat op de brug staat.’ [getuige 1] ziet vervolgens dat de jongens weglopen en dat de jongen met de groene jas wordt aangehouden. Bij de raadsheer-commissaris verklaart [getuige 1] dat de politie de man heeft aangehouden die zij de auto zagen vernielen. Uit het dossier blijkt dat dit de medeverdachte betreft. De andere jongen betreft de verdachte.
De verklaring van [getuige 1] dat beide jongens de geweldshandeling hebben gepleegd wordt niet
ondersteund door de overige bewijsmiddelen, in welk verband nog wordt overwogen dat [getuige 1]
bij de raadsheer-commissaris gehoord als getuige heeft verklaard: “Ik zag dat een iemand een trap
tegen de spiegel gaf, of een klap. Hij vernielde hem. De andere jongen liep er een beetje achter aan.”
Gelet hierop is naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat de tenlastegelegde geweldshandeling - het slaan en schoppen tegen de buitenspiegel van de auto - in vereniging is gepleegd, zodat de verdachte moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S. Clement, mr. A.P.M. van Rijn en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van
mr. S.H.M. van Gennip, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 12 augustus 2021.
mr. Kleene-Krom is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]