Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
2. [geïntimeerde sub 2] ,
3. [geïntimeerde sub 3] ,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 1richt [appellant] zich tegen rechtsoverweging 2.4 van het bestreden vonnis. [appellant] stelt dat de kantonrechter ten onrechte heeft geconcludeerd dat [appellant] geen belang meer heeft bij een nieuw deskundigenonderzoek naar de huurprijs. [appellant] stelt dat hij er vanwege de plotselinge huurverhoging juist wel belang bij heeft duidelijkheid te verkrijgen over de huurprijs. [appellant] verzoekt met deze grief dan ook benoeming van een nieuwe deskundige, die kan adviseren wat de huurprijs dient te worden.
grief 3richt [appellant] zich tegen rechtsoverweging 2.11 van het bestreden vonnis, waarin de kantonrechter ingaat op de vordering van [appellant] tot herstel van de verwarmingsinstallatie en het hang- en sluitwerk. De kantonrechter heeft deze vordering afgewezen op de grond dat in het tussenvonnis van 28 juni 2018 al beslist is dat er op die punten geen gebreken zijn. [appellant] voert hiertegen aan dat uit het vonnis van 28 juni 2018 blijkt dat er wel degelijk sprake is van gebreken.