ECLI:NL:GHAMS:2021:353

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 januari 2021
Publicatiedatum
12 februari 2021
Zaaknummer
23-003957-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep op grond van artikel 416 lid 2 Sv

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 maart 2019. De verdachte, geboren in 1975 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, was in hoger beroep gegaan tegen een eerder vonnis. Tijdens de zitting op 28 januari 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

Het hof heeft vastgesteld dat er door of namens de verdachte geen schriftelijke grieven zijn ingediend en dat er ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis zijn opgegeven. Bovendien is er geen rechtens te respecteren belang gebleken dat zou rechtvaardigen dat de zaak verder onderzocht zou worden. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, zoals bepaald in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De beslissing van het hof is als volgt: de verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van de jongste raadsheer die buiten staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003957-19
datum uitspraak: 28 januari 2021
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 maart 2019 in de strafzaak onder parketnummer
13-221187-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1975,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 januari 2021.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkend tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak. Om die reden wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. M.J.A. Duker en mr. L.I.M. van Bergen, in tegenwoordigheid van
mr. R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
28 januari 2021.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.