Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
‘gebonden [is] aan de bepalingen van dit reglement.’Partijen hebben niet onderhandeld over de toepasselijkheid van het Reglement. Op grond van het bepaalde in de artikelen 5, eerste lid, en 6, vierde lid, van het Reglement had [X] NPL gemachtigd de inleg voor zijn loten af te schrijven van een door hem opgegeven bankrekening bij ING Bank N.V. Voor dit doel had hij een doorlopende machtiging tot automatische incasso aan NPL gegeven. De inleg die [X] was verschuldigd om met vier loten deel te nemen aan de trekking op 1 januari 2016, bedroeg € 51,-, namelijk vier maal € 12,75 per lot. NPL heeft verschillende malen tevergeefs getracht dit bedrag van € 51,- te incasseren van de door [X] opgegeven bankrekening. Afgezien van eventuele andere pogingen heeft NPL in ieder geval op 25 november 2015 en op 14 december 2015 geprobeerd € 51,- van die rekening af te schrijven, maar op beide data is dat mislukt wegens het ontbreken van voldoende saldo. Op laatstgenoemde datum bedroeg het rekeningsaldo € 36,59.
‘De inleg van deelnemers aan de Nationale Postcode Loterij wordt voorafgaand aan de maand waarin de desbetreffende trekking plaatsvindt, van de door de deelnemer opgegeven bankrekening afgeschreven. Mocht het afschrijven niet lukken dan is [NPL] bevoegd, maar niet verplicht in de maand van trekking nog minimaal één incassopoging te doen plaatsvinden. Als geen afschrijving, om welke reden ook, kon plaatshebben, geldt dat niet geldig kan worden deelgenomen aan de trekking waarvoor die afschrijving benodigd was. De afschrijving van de inleg van de deelnemer geschiedt op grond van een daartoe door de deelnemer aan [NPL] verstrekte machtiging.’Buiten twijfel staat (a) dat [X] verplicht was aan NPL de inleg te betalen voor de vier loten met StraatprijsVerdubbelaar waarmee hij wilde deelnemen aan trekkingen van de Nationale Postcode Loterij, zoals de omstreden trekking op 1 januari 2016, en (b) dat voorafgaand aan de trekkingsdatum aan deze verplichting moest zijn voldaan. De door [X] aan NPL gegeven doorlopende incassomachtiging strekte tot nakoming van diens betalingsverplichtingen voor deelname aan trekkingen van de Nationale Postcode Loterij. Met gebruikmaking van de gegeven machtiging kon NPL zelfstandig de nakoming daarvan bewerkstelligen door afschrijving van het verschuldigde van de bankrekening die [X] aan haar had opgegeven.
‘om de inleg voor zijn lot/loten tot wederopzegging van het door de deelnemer opgegeven bankrekeningnummer te incasseren’en artikel 6, vierde lid, bepaalt in even algemene zin dat de inleg voorafgaand aan de maand waarin de betrokken trekking plaatsvindt, van de opgegeven bankrekening wordt afgeschreven. De inleg wordt hierbij steeds als eenheid genoemd, ongeacht het aantal loten van een deelnemer. Het Reglement kent voorts geen bepaling die een deelnemer de bevoegdheid toekent het door hem verschuldigde in gedeelten te voldoen en rept evenmin van een mogelijkheid daartoe. In het licht van het voorgaande moet de verplichting van de deelnemer tot betaling van de inleg dan ook worden uitgelegd als een verplichting tot voldoening van het gehele door hem verschuldigde bedrag, dus de gehele inleg, ongeacht het aantal loten waarmee hij aan een trekking wil deelnemen. Voor de incassomachtiging, die tot nakoming van die betalingsverplichting strekt en daarvan het evenbeeld vormt, geldt vanzelfsprekend hetzelfde. [X] was dus verplicht aan NPL het gehele door hem verschuldigde bedrag voor deelname aan de trekking op 1 januari 2016 met vier loten met StraatprijsVerdubbelaar te voldoen en op grond van de incassomachtiging was NPL bevoegd dat gehele bedrag van de aan haar opgegeven bankrekening af te schrijven. Eerstgenoemde mocht niet volstaan met gedeeltelijke betaling, bijvoorbeeld voor deelname met één lot, en laatstgenoemde hoefde geen genoegen te nemen met en zich dus niet te beperken tot afschrijving van minder dan het gehele verschuldigde.
nietgeldig kan worden deelgenomen aan de trekking waarvoor die afschrijving benodigd was. Hierbij is geen uitzondering gemaakt voor gevallen waarin een gedeelte van het verschuldigde kon worden afgeschreven, ten minste gelijk aan de kosten voor één lot waarmee in dat geval zou worden deelgenomen. In deze mogelijkheid had het Reglement ook kunnen voorzien, maar dit doet het niet. De door [X] voorgestane uitleg zou verder tot gevolg hebben dat NPL uit de verschillende loten van een meervoudige deelnemer één of meer loten zou moeten kiezen voor deelname aan de betrokken trekking. Niet alleen bepaalt het Reglement omtrent een dergelijke keuze niets, zij zou bij een deelnemer met loten gekoppeld aan verschillende postcodes, zoals [X] , NPL ook de beslissing opdringen uit die verschillende postcodes te kiezen. In het geval van [X] had NPL daarbij evengoed voor deelname van een niet-prijswinnend lot kunnen kiezen, namelijk diens lot gekoppeld aan de postcode 2514 CB . Een tekstinterpretatie die tot zo’n verreikend rechtsgevolg zou leiden, is op zichzelf al weinig aannemelijk en volgt niet uit de bepalingen van het Reglement met betrekking tot de afschrijving van de inleg. Dit onderstreept dat het Reglement, bij ontbreken van een bepaling met een andere inhoud of strekking, geen verplichting op NPL legde tot afschrijving van minder dan het gehele verschuldigde bedrag van de door [X] opgegeven bankrekening.
‘zoals betaling via internet bankieren of credit card.’Hiervan heeft [X] geen gebruik gemaakt. Artikel 6, vierde lid, van het Reglement, dat de betaling door afschrijving op grond van een door de deelnemer gegeven incassomachtiging regelt, bepaalt uitdrukkelijk dat als geen afschrijving kon plaatshebben, om welke reden ook,
‘niet geldig kan worden deelgenomen aan de trekking waarvoor die afschrijving benodigd was.’Artikel 8, zesde lid, stelt buiten twijfel:
‘Uitsluitend lotnummers waarvoor de inleg is betaald en gratis meespelende loten kunnen prijswinnend zijn. De betaling van de inleg is voldaan indien de inleg op de rekening van [NPL] is bijgeschreven en de bankinstelling van de deelnemer geen gebruik heeft gemaakt van een hem toekomend terugboekingsrecht.’Op grond van deze bepalingen hoefde NPL [X] , nu deze niet aan zijn betalingsverplichting voor deelname had voldaan, niet te laten deelnemen aan de trekking op 1 januari 2016, was zij bevoegd zijn loten niet op te nemen in het bestand van in die trekking meespelende loten, is op de drie loten van [X] met de postcode [postcode] geen prijs gevallen en hoefde NPL aan [X] dus geen bedrag uit te keren, laat staan de KanjerPrijs. Anders dan [X] betoogt, is NPL niet tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst die partijen zijn aangegaan in verband met zijn deelname aan de Nationale Postcode Loterij, niet in verband met de haar gegeven incassomachtiging, niet op het punt van de tegenover hem te betrachten zorg en evenmin door hem niet voor één of meer loten te behandelen als deelnemer aan de trekking op 1 januari 2016. De stelling van [X] dat NPL tegenover hem onrechtmatig heeft gehandeld, steunt op dezelfde verwijten als zijn betoog dat NPL is tekortgeschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomst tussen partijen en is om dezelfde, hierboven besproken, redenen ongegrond. Die verwijten kunnen bovendien niet onafhankelijk van de gestelde niet-nakoming van de overeenkomst tussen partijen een onrechtmatige daad van NPL opleveren en falen ook daarom. Dit alles brengt mee dat de vordering van [X] op alle punten ongegrond is en dat NPL hem geen enkele vergoeding verschuldigd is.