Uitspraak
1.[klager 1] ,
[klager 2],
1.[notaris] ,
[kandidaat-notaris],
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Standpunt van klagers
5.Beoordeling
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak hebben klagers, de vader en een broer van de erflater, een klacht ingediend tegen een notaris en een kandidaat-notaris. De klacht betreft het passeren van een testament op het sterfbed van de erflater, waarbij klagers stellen dat het testament niet overeenkomt met de wil van de erflater en dat de notaris ten onrechte heeft geoordeeld dat de erflater wilsbekwaam was. Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 30 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij klager 1 niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn klacht en de klacht van klager 2 ongegrond werd verklaard. Het hof oordeelde dat de wil van de erflater correct in het testament was vastgelegd en dat er geen redenen waren voor de notaris om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van de erflater. De notaris had de nodige zorgvuldigheid betracht bij het opstellen en passeren van het testament, en er was geen schending van de geheimhoudingsplicht. Het hof bevestigde de beslissing van de kamer voor het notariaat, die eerder de klacht van klager 2 ongegrond had verklaard.