ECLI:NL:GHAMS:2021:3503

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 maart 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
23-002208-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens gebrek aan belang en handhaving

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, gedateerd 30 september 2020. De verdachte, geboren in 1970, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, maar tijdens de zitting heeft de raadsvrouw van de verdachte aangegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven. Er is geen schriftelijke indiening van grieven gedaan en er is ook geen ander rechtens te respecteren belang aangetoond dat zou rechtvaardigen dat de zaak verder onderzocht zou worden.

Het hof heeft in zijn overwegingen het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering toegepast. Dit artikel stelt dat een verdachte niet-ontvankelijk kan worden verklaard in het hoger beroep indien er geen grieven zijn ingediend en er geen belang is bij verder onderzoek. Gezien de omstandigheden heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het ingestelde hoger beroep.

De beslissing van het hof is als volgt: de verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokken rechters en griffier aanwezig tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002208-20
datum uitspraak: 16 maart 2021
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 30 september 2020 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-131470-20 en 13-134339-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
adres: [adres] .
Namens de verdachte heeft de raadsvrouw hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 maart 2021.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat
de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Nu de raadsvrouw ter terechtzitting te kennen heeft gegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven, door of namens de verdachte geen schriftuur houdende grieven is ingediend en ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, zal de verdachte gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. V. Mul en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 16 maart 2021.
Mr. A. Dantuma-Hieronymus en mr. B.K.M. Pouw zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.