Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
[hof: de woning]zal aan [de vrouw] worden verkocht en geleverd op grond van de voorwaarden hieronder, waarbij de overbedelingsschuld groot E 250.000 als volgt wordt verrekend.
3.Beoordeling
NJ1981/635). Deze maatstaf houdt in dat het bij de uitleg van een schriftelijk contract aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Onbetwist is dat partijen de intentie hadden dat de kinderen in de woning konden blijven en dat aannemelijk was dat de vrouw niet in staat was de hypotheek over te nemen. Daarbij is van belang dat aan deze intentie geen termijn is verbonden. Daarom valt uit deze intentie eerder af te leiden dat partijen hebben geaccepteerd dat de hoofdelijke aansprakelijkheid van de man jegens de bank (vooralsnog) in stand zou blijven, althans dat zij geen concrete datum voor ogen hadden waarop het hoofdelijke ontslag zou moeten worden/zijn gerealiseerd. Deze lezing volgt ook uit de verklaring van de man blijkens het proces-verbaal van de rechtbank, inhoudende dat hij: