In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is beschuldigd van bedreiging van de minister-president en opruiing via een bericht op sociale media. De tenlastelegging omvatte het plaatsen van een bedreigend bericht op de website van een sociaal netwerk, waarin de verdachte de minister-president bedreigde met de dood. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 december 2018 te Haarlem een bericht heeft geplaatst dat de minister-president in redelijkheid de vrees kon doen ontstaan dat hij zijn leven zou verliezen. Het hof oordeelde dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de bedreiging ter kennis van de minister-president zou komen. De raadsvrouw van de verdachte pleitte voor vrijspraak, maar het hof oordeelde dat de bedreiging en opruiing wettig en overtuigend bewezen zijn. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, waarvan 30 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof benadrukte het belang van de veiligheid van politici in een democratische rechtsstaat en dat uitingen op sociale media niet zonder gevolgen kunnen blijven. De verdachte heeft spijt betuigd, maar het hof vond de ernst van de feiten zwaarder wegen dan de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.