In deze zaak heeft klaagster een klacht ingediend tegen de notaris wegens vermeende schending van zijn plichten in het kader van de doorhaling van een hypotheekrecht. Klaagster was bij vonnis veroordeeld om mee te werken aan de doorhaling van een hypotheekrecht, maar verwijt de notaris dat hij daarbij in strijd heeft gehandeld met zijn zorgplicht, waarschuwingsplicht, en identificatieplicht. De notaris heeft werkzaamheden verricht ten behoeve van de doorhaling, maar klaagster stelt dat hij niet op de hoogte was van de juiste identiteit van de eiseres in het vonnis, wat zou hebben geleid tot financiële schade voor haar. De notaris heeft in zijn verweer aangevoerd dat hij op basis van het verstekvonnis moest handelen en dat hij niet verantwoordelijk was voor de juistheid van de gegevens in dat vonnis. Het hof heeft de zaak behandeld en de notaris in de gelegenheid gesteld om zich schriftelijk uit te laten over de identificatieplicht. De kamer heeft de klacht van klaagster op alle onderdelen ongegrond verklaard, maar het hof heeft verdere informatie van de notaris gevraagd over de identificatie van de eiseres door haar advocaat. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 16 november 2021.