ECLI:NL:GHAMS:2021:3401
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid verzoeker in hoger beroep na herstel verzuim en toekenning van schadevergoeding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 4 maart 2021. Het hoger beroep was ingesteld door de verzoeker, die niet in raadkamer verscheen. De rechtbank had de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard omdat het verzoekschrift incompleet was ingediend. De advocaat van de verzoeker stelde dat het verzuim was hersteld door het overleggen van een ondertekend verzoekschrift in hoger beroep. Het hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het verzoekschrift aanvankelijk niet-ontvankelijk was, maar dat het verzuim was hersteld. Hierdoor werd de verzoeker ontvankelijk verklaard.
De verzoeker had vergoedingen aangevraagd voor schade die hij had geleden als gevolg van zijn ondergane verzekering en voorlopige hechtenis, alsook voor kosten van rechtsbijstand. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van een vergoeding van € 105,00 voor de schade en € 2.519,93 voor de kosten van rechtsbijstand in de strafzaak. Daarnaast werd een vergoeding van € 280,00 toegekend voor de kosten van rechtsbijstand in de verzoekschriftprocedure in eerste aanleg en nog eens € 280,00 voor de kosten in hoger beroep.
De beslissing van het hof was om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en de verzoeker een totale vergoeding van € 3.184,93 toe te kennen, waarvan € 3.079,93 uit 's Rijks kas. De beschikking werd gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof, met de voorzitter die de tenuitvoerlegging van de beschikking beval.