ECLI:NL:GHAMS:2021:3314

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2021
Publicatiedatum
3 november 2021
Zaaknummer
200.279.640/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Definitieve verwijzing naar Franse rechter in familiezaken na aanvaarding bevoegdheid

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, is op 26 oktober 2021 een beschikking gegeven in hoger beroep inzake een echtscheiding. De verzoeker, de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A. Neslo, woont in Nederland, terwijl de verweerster, de vrouw, in Frankrijk woont en wordt bijgestaan door advocaat mr. M.R.P. Hoppenbrouwers. De minderjarige zoon van het paar is ook als belanghebbende aangemerkt.

Het hof heeft eerder op 27 juli 2021 een tussenbeschikking gegeven waarin werd overwogen dat de zaak mogelijk aan de Franse rechter zou worden overgedragen. Dit besluit volgde op een verzoek aan de Liaisonrechter om de Franse rechter te vragen de bevoegdheid over te nemen. In de periode daarna zijn er verschillende stukken ingekomen, waaronder beschikkingen van de rechtbank van Tarascon en het gerechtshof van Aix-en-Provence, waarin de Franse rechter zijn bereidheid heeft uitgesproken om de rechtsbevoegdheid over te nemen.

Gelet op deze ontwikkelingen heeft het hof besloten af te zien van het uitoefenen van zijn bevoegdheid en de zaak te verwijzen naar de rechtbank van Tarascon in Frankrijk. De beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter van de meervoudige kamer, waarbij ook de griffier aanwezig was.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.279.640/01
Zaaknummer rechtbank: C/13/639072 / FA RK 17-7750 (echtscheiding)
Beschikking van de meervoudige kamer van 26 oktober 2021 inzake
[de man] ,
wonende te [woonplaats A] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. J.A. Neslo te Almere,
en
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats B] , Frankrijk,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. M.R.P. Hoppenbrouwers te Amsterdam.
Als belanghebbende is verder aangemerkt:
- de minderjarige [zoon] (hierna te noemen: [de minderjarige] ).
In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de raad.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof heeft op 27 juli 2021 een tussenbeschikking gegeven. Voor het procesverloop tot die datum wordt verwezen naar die tussenbeschikking. Bij genoemde beschikking heeft het hof overwogen dat hij voornemens is om de zaak over te dragen aan de Franse rechter. Het hof heeft daarom, door tussenkomst van de Liaisonrechter, de bevoegde Franse rechter verzocht de bevoegdheid om over de in deze zaak aan de orde zijnde kwestie te oordelen over te nemen.
1.2
Bij het hof zijn nadien de volgende stukken ingekomen:
- een beschikking (vertaald inhoudende) aanvaarding bevoegdheid van het gerechtshof van Aix-en-Provence, te Frankrijk van 6 september 2021;
- een beschikking van de rechtbank van Tarascon, te Frankrijk van 8 september 2021, (vertaald inhoudende) waarin de rechtbank zich bevoegd verklaart kennis te nemen van onderhavig geschil;
- de e-mailberichten van de Liaisonrechter Internationale Kinderbescherming van 13 oktober 2021.

2.De motivering van de beslissing

2.1
Uit de beslissingen van de rechtbank van Tarascon van 8 september 2021 en het gerechtshof van Aix-en-Provence van 6 september 2021 blijkt dat de Franse rechter bereid is de rechtsbevoegdheid in deze zaak over te nemen. De zaak zal in Frankrijk worden behandeld door de rechter in familiezaken van de rechtbank van Tarascon of de kamer 2-2 van het Gerechtshof van Aix-en-Provence (familiekamer).
2.2
Gelet hierop zal het hof afzien van het uitoefenen van de bevoegdheid om kennis te nemen van het onderhavige geschil en zal het hof, mede gelet op de e-mailberichten van genoemde Liasonrechter, de zaak overdragen aan de rechtbank van Tarascon, te Frankrijk.

3.Beslissing

Het hof:
ziet af van het uitoefenen van de bevoegdheid om kennis te nemen van het onderhavige geschil;
verwijst de zaak naar de (rechter in familiezaken van de) rechtbank van Tarascon, te Frankrijk.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, mr. M.T. Hoogland en mr. M. Fiege, in tegenwoordigheid van mr. W.J. Boon als griffier en is op 26 oktober 2021 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.