ECLI:NL:GHAMS:2021:3269
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen een notaris en ontvankelijkheid in hoger beroep
In deze zaak heeft klager op 21 januari 2021 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in 's-Hertogenbosch, die op 21 december 2020 de klacht van klager tegen de notaris ongegrond verklaarde. Klager heeft zijn beroepschrift op verzoek van het hof op 4 maart 2021 aangevuld met zijn standpunt over zijn ontvankelijkheid in hoger beroep. De notaris heeft op 3 mei 2021 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 30 september 2021, waarbij het hof heeft aangegeven eerst de ontvankelijkheid van klager te behandelen. Klager heeft niet ter zitting verschenen.
Het hof heeft vastgesteld dat de beslissing van de kamer op 21 december 2020 aangetekend is verzonden. De beroepstermijn van dertig dagen begon op 22 december 2020 en eindigde op 20 januari 2021. Klager heeft zijn beroepschrift echter pas op 21 januari 2021 ingediend, waardoor het te laat was. Het hof benadrukt dat rechtsmiddeltermijnen strikt moeten worden nageleefd, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering rechtvaardigen. Klager heeft aangevoerd dat er sprake was van een apparaatsfout bij de verzending van de beslissing, maar het hof oordeelt dat deze stelling onvoldoende is onderbouwd. Klager had de beslissing naar eigen zeggen in de eerste week van januari 2021 ontvangen, en het hof ziet geen reden waarom hij niet tijdig het beroepschrift had kunnen indienen.
Uiteindelijk concludeert het hof dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep tegen de beslissing van de kamer van 21 december 2020.