ECLI:NL:GHAMS:2021:3191

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
23-004159-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep na intrekking bezwaren

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 29 oktober 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1999, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder genoemde vonnis. Tijdens de zitting heeft de raadsman van de verdachte echter aangegeven dat hij het hoger beroep niet wilde doorzetten en verzocht om de verdachte niet ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die eveneens heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk zou worden verklaard in het hoger beroep op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De raadsman heeft verklaard dat de verdachte zijn eerder ingediende bezwaren tegen het vonnis intrekt, en er is geen rechtens te respecteren belang gebleken dat zou pleiten voor nader onderzoek van de zaak.

Gelet op deze omstandigheden heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokken rechters en griffier aanwezig. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 juli 2021.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004159-19
datum uitspraak: 7 juli 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 oktober 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-236220-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 juli 2021.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
De raadsman heeft ter zitting te kennen gegeven het ingestelde hoger beroep niet te willen doorzetten en verzocht de verdachte niet ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte op de voet van artikel 416, tweede lid, Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Nu door de raadsman namens de verdachte ter terechtzitting te kennen is gegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wil handhaven, ondanks dat er getuigen zijn gehoord bij de raadsheer-commissaris, moet hij geacht worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken, zodat hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, alsnog niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.M.H.P. Houben, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. R.A.E. van Noort, in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 juli 2021.
mr. M.M.H.P. Houben is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.