ECLI:NL:GHAMS:2021:3184

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 juni 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
23-001886-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaring in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 24 augustus 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1964, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder genoemde vonnis. Tijdens de zitting op 1 juni 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep was op 10 december 2020 begonnen. De raadsman van de verdachte heeft op 25 mei 2021 per e-mail laten weten dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven. Dit betekent dat de verdachte zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis niet langer wil aanhouden. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat verder onderzoek van de zaak rechtvaardigt.

Op basis van deze overwegingen heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 juni 2021, waarbij mr. R.A.E. van Noort niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001886-20
datum uitspraak: 1 juni 2021
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 24 augustus 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-307694-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1964,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 juni 2021.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte op de voet van artikel 416, tweede lid, Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep heeft op 10 december 2020 een aanvang genomen.
Blijkens het e-mailbericht van de raadsman van de verdachte van 25 mei 2021 wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven, zodat hij geacht moet worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren niet langer te handhaven. Daarom zal hij, nu het hof ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig verder onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.M.H.P. Houben, mr. L.I.M. van Bergen en mr. R.A.E. van Noort, in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 juni 2021.
mr. R.A.E. van Noort is niet in staat dit arrest mede te ondertekenen.