ECLI:NL:GHAMS:2021:3183

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
23-001984-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis mishandeling met mes en aanvulling bewijsconstructie

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verdachte die op 22 november 2019 betrokken was bij een steekincident. De politierechter had op 28 augustus 2020 een vonnis uitgesproken, waartegen de verdachte hoger beroep heeft ingesteld. Tijdens de zitting op 1 juni 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die dezelfde straffen en maatregel als in eerste aanleg heeft gevorderd. De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak, onder verwijzing naar een getuigenverklaring die later werd ingetrokken. Het hof heeft de eerdere verklaring van de getuige als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de latere ontkenning van het waarnemen van het steekincident. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen bewijs is dat een ander dan de verdachte het slachtoffer heeft gestoken. Het hof bevestigt het vonnis van de politierechter, met een aanvulling op de bewijsconstructie, en houdt rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters R.A.E. van Noort, M.M.H.P. Houben en L.I.M. van Bergen, en is uitgesproken op 15 juni 2021.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001984-20
datum uitspraak: 15 juni 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 28 augustus 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-300713-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1957,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 juni 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen en maatregel als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de bewijsconstructie aanvult met de onderstaande bewijsoverweging en rekening houdt met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft ter terechtzitting bepleit dat de verdachte van het hem ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Uit de getuigenverklaring van [getuige], afgelegd tegenover de politierechter op 28 augustus 2020, blijkt dat hij terugkomt op de eerdere verklaring die hij heeft afgelegd bij de politie op 24 november 2019 en dat hij het steken door de verdachte niet zelf heeft waargenomen. Bovendien kan volgens de raadsman niet worden uitgesloten dat het letsel door een ander dan de verdachte is toegebracht nu uit de aangifte van [aangever] blijkt dat er nog een andere persoon in de woning aanwezig was.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof bezigt de verklaring van getuige [getuige], zoals bij de politie afgelegd, voor het bewijs. Het hof acht deze verklaring betrouwbaar. Dat de getuige in zijn latere verklaring tegenover de politierechter heeft verklaard dat hij niet zelf heeft gezien dat de verdachte aangever [aangever] heeft gestoken doet niet af aan de betrouwbaarheid van zijn eerdere verklaring. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de getuige bij de politie op 24 november 2019 een uitgebreide verklaring heeft afgelegd kort nadat het incident op 22 november 2019 heeft plaatsgevonden en daarbij specifieke details heeft benoemd die worden ondersteund door de overige bewijsmiddelen in het dossier. Het hof gaat daarmee voorbij aan de verklaring die de getuige later ter zitting op 28 augustus 2020 heeft afgelegd tegenover de politierechter. Dat een ander dan verdachte het slachtoffer zou hebben gestoken is niet aannemelijk geworden. Voor die stelling bevat het dossier geen aanknopingspunten.
Het verweer van de raadsman wordt verworpen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.A.E. van Noort, mr. M.M.H.P. Houben en mr. L.I.M. van Bergen en, in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 juni 2021.
mr. R.A.E. van Noort is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.