ECLI:NL:GHAMS:2021:3158

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2021
Publicatiedatum
21 oktober 2021
Zaaknummer
200.288.630/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopig getuigenverhoor inzake financieringstransactie en aansprakelijkheid

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Metroprop c.s. tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam. Metroprop c.s. verzochten om een voorlopig getuigenverhoor op basis van artikel 186 Rv, om getuigen te horen over de afwegingen van Morgan Stanley om een financieringstransactie af te breken. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, met de overweging dat de interne afwegingen van Morgan Stanley niet relevant waren voor de toewijsbaarheid van de vordering die Metroprop c.s. voornemens waren in te stellen. Metroprop c.s. betoogden echter dat de afwegingen van Morgan Stanley wel degelijk van belang waren, niet alleen voor de vraag of er gerechtvaardigd vertrouwen was, maar ook in het kader van redelijkheid en billijkheid. Het hof oordeelde dat Metroprop c.s. belang hadden bij het horen van de getuigen, inclusief [A], die betrokken was bij de communicatie tussen partijen. Het hof vernietigde de bestreden beschikking en beval een voorlopig getuigenverhoor van [A] en andere getuigen over de afwegingen van Morgan Stanley. Morgan Stanley en Unifore werden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.288.630/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/683804 / HA RK 20-152
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 19 oktober 2021
inzake

1.[appellante sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
METROPROP SERVICES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekers in hoger beroep,
advocaat mr. F.P. Richel te Utrecht,
tegen

1.MORGAN STANLEY BANK, N.A.,

gevestigd te Salt Lake City (Verenigde Staten van Amerika),
2.
MORGAN STANLEY PRINCIPAL FUNDING INC.,
gevestigd te Salt Lake City (Verenigde Staten van Amerika),
verweersters in hoger beroep,
advocaat mr. D.F. Lunsingh Scheurleer te Amsterdam,
3.
UNIFORE PROPERTY FINANCE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verweerster in hoger beroep,
advocaat mr. A.J.M. de Bruijn te Bussum.

1.Procesverloop

Verzoekers in hoger beroep sub 1 en 2 worden hierna afzonderlijk [appellante sub 1] en Metroprop en gezamenlijk Metroprop c.s. genoemd. Verweersters in hoger beroep sub 1 en 2 worden hierna gezamenlijk Morgan Stanley genoemd. Verweerster in hoger beroep sub 3 wordt hierna Unifore genoemd.
Metroprop c.s. zijn bij beroepschrift, ontvangen ter griffie van het hof op 19 januari 2021, onder aanvoering van grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking die de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) op 5 november 2020 onder bovenvermeld zaaknummer heeft gegeven (hierna: de bestreden beschikking).
Het beroepschrift strekt ertoe, zakelijk weergegeven, dat het hof – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad – de bestreden beschikking gedeeltelijk zal vernietigen en een voorlopig getuigenverhoor zal bevelen van [A] (hierna: [A] ), voormalig medewerkster van Morgan Stanley, en alle getuigen te horen over de daadwerkelijke en intern besproken afwegingen van Morgan Stanley om na te noemen financieringstransactie af te breken, met veroordeling van Morgan Stanley en Unifore in de kosten van het geding in beide instanties.
Op 16 maart 2021 is ter griffie van het hof een verweerschrift in hoger beroep van Morgan Stanley ingekomen, inhoudende het verzoek de bestreden beschikking te bekrachtigen, met veroordeling van Metroprop c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep, uitvoerbaar bij voorraad. Op 17 maart 2021 is ter griffie van het hof een verweerschrift in hoger beroep van Unifore ingekomen, inhoudende het verzoek af te wijzen, althans jegens de hierna te noemen [B] en [C] af te wijzen, met veroordeling van Metroprop c.s. in de kosten van het geding in beide instanties, uitvoerbaar bij voorraad.
De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgevonden op 1 september 2021. Bij die gelegenheid hebben Metroprop c.s. bij monde van mr. Richel voornoemd, Morgan Stanley bij monde van mr. S. Klinkhamer, advocaat te Amsterdam, en Unifore bij monde van mr. De Bruijn voornoemd het woord gevoerd, mr. Richel en mr. Klinkhamer aan de hand van pleitaantekeningen die zijn overgelegd. Partijen hebben inlichtingen verschaft.
Vervolgens is de behandeling van de zaak gesloten en is uitspraak bepaald.

2.Feiten

2.1
Samengevat en – voor zover in deze procedure van belang – gaat het in deze zaak om het volgende.
2.2
Metroprop is een professionele vastgoedbelegger. [appellante sub 1] is indirect enig aandeelhouder en enig bestuurder van Metroprop. Metroprop c.s. zijn eigenaar van een gefinancierde vastgoedportefeuille.
2.3
Morgan Stanley is een wereldwijde investeringsbank en financiële dienstverlener.
2.4
Unifore is een onderneming die grote niet-traditionele geldverstrekkers koppelt aan Nederlandse partijen die een vastgoedlening willen afsluiten.
2.5
Op 2 oktober 2017 is Morgan Stanley een samenwerking aangegaan met Unifore. Op grond van deze samenwerking heeft Unifore potentiële financieringsmogelijkheden onder de aandacht van Morgan Stanley gebracht. Daarnaast heeft Unifore bij onderhandelingen geassisteerd en geadviseerd over lokale Nederlandse aspecten van een potentiële transactie.
2.6
Uit hoofde van deze samenwerking heeft Unifore op respectievelijk 31 oktober 2018 en 12 november 2018 twee informatiememoranda van Metroprop c.s. aan Morgan Stanley verstrekt. Deze informatiememoranda, die uiteindelijk zijn samengevoegd, bevatten informatie over een financieringsmogelijkheid van € 236.000.000,00 voor in totaal 69 vastgoedobjecten toebehorend aan Metroprop c.s. (hierna: de vastgoedportefeuille).
2.7
Metroprop c.s. zijn tijdens de onderhandelingen bijgestaan door PolarReal Debt & Capital Advisory B.V. (hierna: PolarReal). Zij adviseert vastgoedpartijen over financiële aangelegenheden met een internationale oriëntatie.
2.8
Begin november 2018 heeft Morgan Stanley aan Metroprop c.s. en PolarReal bericht dat zij mogelijk geïnteresseerd was om de financiering voor de vastgoedportefeuille aan Metroprop c.s. te verstrekken en dat zij deze mogelijkheid nader wilde onderzoeken.
2.9
Op 11 december 2018 heeft [appellante sub 1] namens Metroprop een
term sheetondertekend (hierna:
term sheet). Daarin staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:

(…)SECURED SENIOR LOAN FACILITY TERM SHEET
This summary of key terms and conditions is indicative only, is subject to contract and does not constitute an offer or an undertaking of Morgan Stanley Bank (…) to arrange or provide financing of any kind or to place, underwrite or purchase any debt securities. Any such commitment by Morgan Stanley would be subject to, inter alia, satisfactory confirmatory due diligence, satisfactory final documentation, satisfactory market conditions and credit committee approval.
This term sheet sets out the key terms and conditions of a senior term facility (the "Facility") to be documented by way of a senior facility agreement (the "Facility Agreement").
(…)
CONTRACTUAL PARTIES
Borrower: One or more existing or new Dutch SPVs, which will jointly and severally act as borrower ("theBorrower")
Lender: Morgan Stanley Bank, N.A., Morgan Stanley Principal Funding Inc. or any of their affiliates. ("theLender")
Arranger: Morgan Stanley Bank, N.A., Morgan Stanley Principal Funding Inc., any of their affiliates, Unifore Property Finance B.V. or any other entity specified by them. (''theArranger")
(…)
Finance Parties: Lender, Arranger, Facility Agent and Security Agent.
(…)
This term sheet is provided for discussion purposes only and does not constitute an agreement or commitment of any of the Finance Parties to lend, or an offer to loan. Its terms are not all-inclusive. Except for the paragraphs entitled "Costs and Expenses", "Exclusivity," and "Break Fee," which shall be binding on the Borrower and related parties, no understanding or agreement (oral or otherwise) that may be reached during negotiations shall be binding upon the parties until all documents required to accomplish the Facility are approved by Lender in its sole discretion and executed by all parties thereto.
2.1
Tussen Morgan Stanley, PolarReal, Metroprop c.s. en Unifore is vervolgens veelvuldig contact geweest en informatie uitgewisseld. Er is onder meer een (juridisch en technisch)
due diligenceonderzoek uitgevoerd.
2.11
In eerste instantie was de streefdatum waarop de transactie zou moeten zijn afgerond (hierna: de
closing) bepaald op 31 januari 2019. Deze datum is later door Metroprop c.s. bijgesteld naar 8 februari 2019. Voor Metroprop c.s. was deze datum van groot belang omdat de bestaande financiering van de vastgoedportefeuille op dat moment moest worden afgelost en omdat zij een koopovereenkomst hadden gesloten voor de koop van “Hotel [naam] ” waarin een boete was overeengekomen in geval van te late afname.
2.12
Op 4 februari 2019 heeft Morgan Stanley intern de beslissing genomen om geen financiering aan Metroprop c.s. te verstrekken.
2.13
Tijdens een telefonische bespreking op 4 februari 2019 heeft Morgan Stanley haar beslissing aan PolarReal gecommuniceerd. Op 5 februari 2019 heeft nog een tweede telefonische bespreking plaatsgevonden waarbij ook [appellante sub 1] aanwezig was. Namens Morgan Stanley zijn deze gesprekken gevoerd door [D] (hierna: [D] ) en [E] (hierna: [E] ).
2.14
[D] heeft vervolgens in een e-mail van 7 februari 2019 namens Morgan Stanley aan onder meer PolarReal en Metroprop c.s. haar beslissing als volgt toegelicht:
“As mentioned on the calls on Monday and Tuesday, there were a number of reasons which, when considered together in the context of a large loan, resulted in us not being able to proceed. Those reasons principally related to the granularity and asset management intensive nature of the portfolio, the potential reliance on the sponsor and its key principals, as well as individual property specific risks.”
2.15
Op 28 februari 2019 hebben Metroprop c.s. alsnog vervangende financiering verkregen voor de vastgoedportefeuille.

3.Beslissing

3.1
In eerste aanleg hebben Metroprop c.s. de rechtbank verzocht op grond van artikel 186 Rv een voorlopig getuigenverhoor te bevelen om de volgende getuigen te horen:
a. [C] , indirect bestuurder en aandeelhouder van Unifore (hierna: [C] );
b. [B] , verbonden aan Unifore (hierna: [B] );
c. [E] , executive director bij Morgan Stanley;
d. [D] , managing director bij Morgan Stanley;
e. [A] , voormalig medewerkster bij Morgan Stanley (hierna: [A] ).
3.2
Met het verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor wensen Metropop c.s., zoals de rechtbank (met juistheid) heeft overwogen, (meer) zekerheid te krijgen over de relevante feiten en omstandigheden om te kunnen beoordelen of het raadzaam is een procedure te beginnen, of te kunnen beoordelen welke vordering in een eventuele procedure moet worden ingesteld. Metroprop c.s. menen dat Morgan Stanley en Unifore onrechtmatig en/of in strijd met de op hen rustende (pre)contractuele zorgplicht(en) jegens Metroprop c.s. hebben gehandeld. Zij zijn daarom gehouden de schade te vergoeden die Metroprop c.s. hebben geleden. Deze schade bestaat uit door Metroprop c.s. gemaakte kosten voor haar adviseurs en taxateurs en/of het positief contractsbelang. Daarnaast hebben zij op korte termijn een andere financiering voor de vastgoedportefeuille moeten regelen, met hogere kosten en een minder voordelige financiering tot gevolg. Morgan Stanley en Unifore hebben verweer gevoerd.
3.3
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking geoordeeld dat Metropop c.s. ten aanzien van de aard en het beloop van de vordering duidelijk hebben gesteld dat zij mogelijk een vordering tot schadevergoeding tegen Morgan Stanley en Unifore willen instellen wegens onrechtmatige daad of handelen in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Tijdens de mondelinge behandeling in eerste aanleg is door Metroprop c.s. toegelicht dat zij met het voorlopig getuigenverhoor informatie wensen te verkrijgen over de volgende feiten:
a. a) de daadwerkelijke en intern besproken afwegingen van Morgan Stanley om de financieringstransactie af te breken;
b) de namens Morgan Stanley door [E] en [D] gedane uitlatingen over de reden om de transactie af te breken tijdens de telefoongesprekken van 4 en 5 februari 2019;
c) de kennis van en afstemming tussen de betrokkenen bij Morgan Stanley en Unifore over de aard van de vastgoedportefeuille ten tijde van de ondertekening van de
term sheet. Metroprop c.s. hebben hiermee volgens de rechtbank voldoende duidelijk gemaakt welke feiten zij met behulp van het verzochte getuigenverhoor willen bewijzen en hebben voldoende inzicht gegeven in het feitelijke gebeuren waarop het getuigenverhoor betrekking zal hebben. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld Metroprop c.s. belang hebben bij de onder b) en c) genoemde te bewijzen feiten, maar niet bij de onder a) genoemde feiten. Dat de daadwerkelijke en intern besproken afwegingen van Morgan Stanley om de onderhandelingen over de financiering af te breken voor de onderbouwing van de mogelijke vordering van Metroprop c.s. van belang zijn, is niet gebleken. Immers, vaststaat dat Metroprop c.s. van deze afwegingen niet op de hoogte waren. Deze gedragingen van Morgan Stanley kunnen dus niet hebben bijgedragen aan het ontstaan van het gerechtvaardigd vertrouwen van Metroprop c.s. dat een financieringsovereenkomst met Morgan Stanley tot stand zou komen. Voor zover op de rechtsverhouding tussen Metropop c.s. en Morgan Stanley geen Nederlands recht, maar vreemd recht van toepassing is, hebben Metroprop c.s. niet onderbouwd waarom de verzochte informatie van belang is voor hun vordering.
Het voorgaande betekent – nog steeds volgens de rechtbank – dat de informatie die Metroprop c.s. met het voorlopig getuigenverhoor over de onder a) genoemde feiten wenst te verkrijgen geen relevantie heeft voor de toewijsbaarheid van de vordering die zij voornemens is tegen Morgan Stanley in te stellen. Ook is niet, althans onvoldoende, onderbouwd waarom dit onderwerp van belang zou zijn voor de stelling dat de door Morgan Stanley gegeven redenen voor het afbreken van de financiering niet relevant en valide zouden zijn. Het verweer van Morgan Stanley tegen het horen van [A] als getuige, slaagt volgens de rechtbank. Metroprop c.s. hebben toegelicht dat zij [A] wensen te horen omdat zij zeer intensief betrokken was bij de contacten tussen Metroprop c.s. en Morgan Stanley en aldus geïnformeerd moet zijn geweest over de redenen om slechts enkele dagen voor de
closingde financiering niet door te laten gaan. Omdat het horen van getuigen over de interne afwegingen van Morgan Stanley om de onderhandelingen over de financiering te beëindigen geen relevantie heeft voor de eventuele toewijsbaarheid van hun vordering heeft de rechtbank ook het verzoek van Metroprop c.s. om [A] te horen afgewezen. Tegen deze beslissing, voor zover deze een afwijzing van het gedane verzoek inhoudt, en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komen Metroprop c.s. met hun grieven op. Morgan Stanley en Unifore hebben verweer gevoerd.
3.4
De
grieven 1 tot en met 3lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Met deze grieven komen Metroprop c.s. allereerst op tegen het oordeel van de rechtbank dat de daadwerkelijke en intern besproken afwegingen van Morgan Stanley om de financieringstransactie af te breken geen relevantie hebben voor de toewijsbaarheid van de vordering die zij voornemens zijn jegens Morgan Stanley in te stellen. Metroprop c.s. voeren daartoe – samengevat weergegeven – aan dat eventuele aansprakelijkheid voor afgebroken onderhandelingen niet alleen gelegen kan zijn in gerechtvaardigd vertrouwen, maar ook in de redelijkheid en billijkheid, andere omstandigheden van het geval of onrechtmatig handelen. In dat kader zijn alle omstandigheden van het geval, waaronder in ieder geval de daadwerkelijke en intern besproken afwegingen van Morgan Stanley om de financieringstransactie af te breken, van belang. Daarnaast komen Metroprop c.s. tegen de afwijzing van het verzoek om [A] te horen. Metroprop c.s. voeren daartoe aan dat [A] in veel e-mail contacten tussen Morgan Stanley en de vertegenwoordigers van Metroprop c.s. betrokken is geweest en zij naar verwachting kan verklaren wat haar bekend is omtrent de redenen voor het afbreken van de financieringstransactie, reden waarom Metroprop c.s. belang hebben bij het horen van [A] .
3.5
Het hof oordeelt als volgt. Bij de beoordeling van een verzoek een voorlopig getuigenverhoor te bevelen, geldt ingevolge artikel 186 juncto artikel 166 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) als hoofdregel dat de rechter een getuigenverhoor beveelt zo vaak een der partijen dit verzoekt, de te bewijzen feiten zijn betwist, het bewijs daarvan door getuigen is toegelaten en deze feiten tot de beslissing van de zaak kunnen leiden. Op grond van artikel 187 lid 3 aanhef en onder a en b Rv dient het verzoekschrift tot het doen houden van een voorlopig getuigenverhoor de aard en het beloop van de vordering alsmede de feiten of rechten die men wil bewijzen in te houden.
Weliswaar is niet vereist dat de verzoeker reeds in het verzoekschrift nauwkeurig vermeldt welke feiten en stellingen hij aan zijn voorgenomen vordering ten grondslag wil leggen en omtrent welke feiten hij getuigen wil doen horen, maar de genoemde bepalingen brengen wel mee dat de verzoeker het feitelijk gebeuren waarover hij getuigen wil doen horen zodanig dient te omschrijven dat voor de rechter die op het verzoek moet beslissen, voor de rechter voor wie het verhoor zal worden gehouden alsmede voor de wederpartij voldoende duidelijk is op welk feitelijk gebeuren het verhoor betrekking zal hebben. Een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor dient, ook als het overigens aan de eisen voor toewijzing voldoet, evenwel te worden afgewezen indien van de bevoegdheid tot het bezigen van dit middel misbruik wordt gemaakt. Daarvan kan onder meer sprake zijn wanneer de verzoeker wegens de onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot toepassing van die bevoegdheid kan worden toegelaten, alsmede op de grond dat het verzoek strijdig is met een goede procesorde, dan wel dat toewijzing van het verzoek moet afstuiten op een ander, door de rechter zwaarwichtig geoordeeld, bezwaar. Voorts wordt het verzoek beheerst door de in artikel 3:303 van het Burgerlijk Wetboek (BW) neergelegde regel dat zonder belang niemand een rechtsvordering toekomt.
3.6
Metroprop c.s. hebben, zo oordeelt het hof, wel degelijk belang bij het horen van de getuigen omtrent de daadwerkelijke en intern besproken afwegingen van Morgan Stanley om de financieringstransactie af te breken. Juist is dat deze intern besproken afwegingen niet kunnen hebben bijgedragen aan het ontstaan van gerechtvaardigd vertrouwen aan de zijde van Metroprop c.s. dat de financieringstransactie doorgang zou vinden. Echter, ook in verband met de andere omstandigheden van het geval kan het afbreken van onderhandelingen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn, bijvoorbeeld als de de onderhandelingen afbrekende partij zich schuldig maakt aan onaanvaardbaar onderhandelingsgedrag zoals het niet serieus onderhandelen, het aansturen op een breuk, het aanvoeren van een voorgewende reden om de onderhandelingen af te breken, het tegen elkaar uitspelen van gegadigden of het niet tijdig meedelen dat met de wederpartij naar alle waarschijnlijkheid geen contract zal worden gesloten. Het is in verband met deze mogelijke ‘andere omstandigheden’ dat Metroprop c.s. belang hebben bij het horen van de getuigen omtrent de daadwerkelijke en intern besproken afwegingen van Morgan Stanley om de financieringstransactie af te breken. Hieraan doet niet af dat Metroprop c.s. deze mogelijke omstandigheden niet (nader) hebben geconcretiseerd. Dit kon van hen immers niet worden verwacht, omdat zij op generlei wijze bij die interne afwegingen betrokken zijn geweest en hun kennelijk door niemand mededelingen daarover zijn gedaan. Dat deze aansprakelijkheidsgrond een zeer beperkte categorie uitzonderingsgevallen betreft, zoals door Unifore terecht gesteld, doet aan voornoemd belang van Metroprop c.s. niet af.
3.7
In het verlengde van het voorgaande hebben Metroprop c.s. ook belang bij het horen van [A] als getuige. [A] is in veel e-mail contacten tussen Morgan Stanley en de vertegenwoordigers van Metroprop c.s. betrokken geweest, zodat zij kan verklaren wat haar bekend is omtrent de daadwerkelijke en intern besproken afwegingen van Morgan Stanley om de financieringstransactie af te breken.
Dat [A] destijds een zeer junior medewerker van Morgan Stanley was en niet betrokken was bij de beraadslagingen en besluitvorming over het al dan niet doorgaan van de transactie doet daar niet aan af. Dat geldt ook voor het door Morgan Stanley opgeworpen principiële punt dat vertrouwelijkheid van de interne besluit- en gedachtevorming binnen Morgan Stanley gerespecteerd dient te worden. Vanzelfsprekend is daarbij – toegespitst op de onderhavige zaak – wel het uitgangspunt dat de te stellen vragen van belang zijn voor de onderhavige bewijslevering.
3.8
De slotsom is dat de grieven van Metroprop c.s. slagen. De bestreden beschikking zal, voor zover daarbij het in eerste aanleg gedane verzoek was afgewezen, worden vernietigd en een voorlopig getuigenverhoor van [A] zal worden bevolen. Verder zullen de getuigen (tevens) gehoord worden over de daadwerkelijke en intern besproken afwegingen van Morgan Stanley om de financieringstransactie af te breken. Dit geldt – anders dan Unifore kennelijk meent – ook ten aanzien van de getuigen [B] en [C] , omdat niet op voorhand valt uit te sluiten dat zij, hoewel zij niet bij Morgan Stanley werkzaam zijn of zijn geweest, daarover iets zullen kunnen verklaren. Morgan Stanley en Unifore zullen als de in het hoger beroep in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. Er bestaat, anders dan Metroprop c.s. wensen, geen aanleiding hen tevens in de proceskosten van de eerste aanleg te veroordelen. In zoverre zal de bestreden beschikking dan ook worden bekrachtigd.

4.Beslissing

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking, voor zover daarbij het verzoek om getuigen te horen over de daadwerkelijke en intern besproken afwegingen van Morgan Stanley om de financieringstransactie af te breken is afgewezen, alsmede voor zover daarbij het verzoek om getuige [A] te horen is afgewezen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
beveelt een voorlopig getuigenverhoor van [A] en bepaalt dat alle in het inleidend verzoekschrift genoemde getuigen (ook) gehoord zullen worden over de daadwerkelijke en intern besproken afwegingen van Morgan Stanley om de financieringstransactie af te breken;
bekrachtigt de bestreden beschikking ten aanzien van de beslissing geen kostenveroordeling uit te spreken;
veroordeelt Morgan Stanley en Unifore in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot deze kosten, voor zover tot heden aan de zijde van Metroprop c.s. gevallen, in hoger beroep op € 772,00 aan verschotten en € 2.228,00 aan salaris;
verklaart deze beschikking ten aanzien van dit bevel en deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.C. Boot, R.J.M. Smit en I.A. Haanappel-van der Burg en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2021.