ECLI:NL:GHAMS:2021:3142
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar dwangsombeschikking in belastingzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een dwangsombeschikking. De belanghebbende, een inwoner van Amsterdam, had verzocht om een WOZ-beschikking voor het belastingjaar 2015, welke door de Heffingsambtenaar was geweigerd. Na het indienen van bezwaar tegen deze weigering, heeft de Heffingsambtenaar het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij de Rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof.
Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar terecht had gesteld dat er geen dwangsom verschuldigd was, omdat de aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk was. Het Hof bevestigde dat de weigering om een nieuwe waardebeschikking af te geven geen voor bezwaar vatbare beschikking is, en dat het bezwaar tegen de dwangsombeschikking ook niet-ontvankelijk verklaard had moeten worden. Het Hof verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak op bezwaar, en stelde de proceskostenvergoeding vast op € 600,25. Tevens werd het griffierecht van in totaal € 174 aan de belanghebbende vergoed.