ECLI:NL:GHAMS:2021:3115

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
23-002790-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanpassing van strafoplegging in vuurwapenbezit zaak

Op 20 oktober 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 26 november 2020. De zaak betreft een verdachte die zijn zoon hielp bij het transformeren, vervaardigen en verhandelen van vuurwapens, wat leidde tot een grote verspreiding van deze wapens en de bijbehorende risico's. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een taakstraf van 240 uren. Het openbaar ministerie ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank in grote lijnen bevestigd, maar de strafoplegging aangepast. De verdachte is nu veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de rol van de verdachte als vader. Het hof benadrukt dat het ongeoorloofd bezit van vuurwapens onaanvaardbare risico's met zich meebrengt voor de veiligheid van personen.

De verdachte had, gezien zijn rol als vader, een voorbeeldfunctie moeten vervullen en had het gedrag van zijn zoon moeten afkeuren. Het hof heeft ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte voor wapenbezit. De beslissing van het hof is bedoeld om het toenemende gevaar van vuurwapenbezit tegen te gaan en de verdachte te laten inzien dat dergelijk gedrag niet getolereerd kan worden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002790-20
datum uitspraak: 20 oktober 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 26 november 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-298126-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
6 oktober 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en de gronden waarop het berust en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde straffen. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straffen

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2 en 3 telkens subsidiair en onder 4 bewezenverklaarde veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaren, alsmede een taakstraf van 240 uren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2 en 3 telkens subsidiair en onder 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden en een taakstraf van 240 uren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte is zijn zoon behulpzaam geweest bij het transformeren, vervaardigen en verhandelen van vuurwapens. Zijn hulp heeft er mede toe geleid dat een groot aantal vuurwapens is verspreid met alle risico’s van dien. Dit neemt het hof de verdachte zeer kwalijk. Juist gelet op zijn vaderrol had hij het goede voorbeeld kunnen en moeten geven en het gedrag van zijn zoon moeten afkeuren en ontmoedigen.
De verdachte heeft zich bovendien schuldig gemaakt aan het bezit van een gevaarlijk vuurwapen.
Het ongeoorloofde bezit van vuurwapens brengt onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich vanwege de kans op het gebruik daarvan, met alle mogelijk onomkeerbare gevolgen van dien. De vervaardiging van en handel in vuurwapens vergroot deze risico’s in aanzienlijke mate.
Het hof heeft daarnaast oog voor het toenemende gevaar dat de laatste jaren door vuurwapenbezit wordt veroorzaakt. In het bijzonder is sprake van een grote toename van het aantal - niet zelden fatale -schietincidenten. Tegen die achtergrond dient het onbevoegd bezit van vuurwapens krachtig te worden bestreden.
In het nadeel van de verdachte weegt mee dat hij blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 20 september 2021 eerder onherroepelijk is veroordeeld voor wapenbezit.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. P.C. Römer en mr. A.D.R.M. Boumans, in tegenwoordigheid van
mr. A.S. de Bruin, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
20 oktober 2021.
Mr. Van Heffen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]