Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[X] JACHTSCHILDERS B.V.,
1.Het geding in hoger beroep
primair: het bedrag van € 69.616,25 (incl. btw), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de betreffende facturen (productie 14 bij dagvaarding eerste aanleg) tot aan de dag der algehele voldoening;
2.Feiten
‘1. Het spuiten van de romp.
2.Het spuiten van de opbouw.
3.Het behandelen van het onderwaterschip.Werkomschrijving onderwaterschip:
4. Het opnieuw rubberen van het dek.
(…)
‘Goede middagIk heb de foto’s gezien en het is jammer dat het er nu zo uit ziet.Het grootste probleem zit hem in de aluminium raam lijsten zo ver ik het nu kan zien.Ik heb u toen der tijd al gewaarschuwd dat het beter was om alle ramen er uit te halen zo dat wij het verf systeem netjes onder alle aluminium raam lijst profielen door konden spuiten zo dat je een gesloten verf systeem krijgt.De raam profielen zijn van Aluminium deze condenseren waardoor er vocht achter deze profielen komt, om dat de ramen er niet er uit zijn geweest en wij het verf systeem tot aan het aluminium raamprofiel konden spuiten kan nu het vocht onder ons verf systeem kruipen en ik denk dat, dat het probleem is.U heeft zelf al het beslag ge de/monteert dat hebben we samen zo besproken toen der tijd en het is toen u eigen keuzen geweest deze ramen in de opbouw te laten zitten die wou u er toen niet uit halen als ik het nog goed heb vanwege de betimmering aan de binnen kant. (…)’
‘(…) Verf komt los van ondergrond die erg matig is voorbehandeld. (zie schuurkrassen) volgens de offerte zou het geheel zijn geprimerd met 442, maar daar heb ik mijn vraagtekens bij. Ik heb de laag onder de topcoat, die vrij geel is geworden (wat zou kunnen met een epoxy primer in openlucht) geheel doorgeschuurd, maar van boven top op de volgende laag is deze zo geel, dus niet onze 442 primer want die is wit!! Vermoeden bestaat dat ze direct hebben afgespoten op de bestaande / oude aflaklaag. De algemene staat van het lakwerk is ook slecht, weinig tot geen glans meer, op alle moeilijke plaatsen onthecht.’
‘Beste [X] ,Zoals afgesproken is collega [C] bij de boot van de heer [appellant] geweest. Wat ik van hem begrijp is de conditie van het 3 jaar oude schilderwerk op de opbouw niet al te fraai. De romp ziet er nog wel goed uit. (…)Op een paar plekken (bij schijfluik rail) zijn de oude (losse?) verflagen mogelijk niet afdoende verwijderd of aangeschuurd waardoor er in combinatie met inwatering “opnieuw” weer oude “oude” onthechting ontstaat.Samengevat de verf technische staat van de originele ondergrond was slecht. Het zwaarder schuren, lokaal verwijderen en volledig primeren met 442 primer had een beter en duurzamere basis geweest voor de topcoat afwerking. Neemt niet weg dat inwatering en het niet afkitten als hoofdoorzaak aangewezen moet worden. (…)’
32691 mb [D] / [X] Jachtschilders B.V.”) bericht dat [appellant] hem aansprakelijk stelt voor de door hem geleden en nog te lijden schade ten gevolge van de tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst.
‘De glanswaarden zijn wel sterk variërend maar boven de waardes van glansverlies zoals gebruikelijk in de internationale jacht industrie. De gemeten laagdikte varieert heel sterk. (…)De gemeten glanswaarden zouden licht hoger zijn indien drie afzonderlijke lagen topcoat waren aangebracht. (…)
3.Beoordeling
a.
primairtot betaling aan [appellant] van het bedrag van € 69.616,86 (inclusief btw), te vermeerderen met primair de wettelijke handelsrente, subsidiair de wettelijke rente, vanaf de vervaldata van de betreffende facturen (productie 14) tot aan de dag der algehele voldoening;
subsidiairtot betaling aan [appellant] van het bedrag van € 44.093,11 (inclusief btw), te vermeerderen met primair de wettelijke handelsrente, subsidiair de wettelijke rente, vanaf de vervaldata van de betreffende facturen welke [X] c.s. [appellant] hebben toegezonden, tot aan de dag der algehele voldoening;
a) Er is naar alle waarschijnlijkheid onvoldoende geschuurd, met name rond de ramen, aan het bestaande, oude verfsysteem. (…) Om een goede hechting van de nieuw aan te brengen verflagen te verkrijgen moet deze oude verflaag goed geschuurd worden. Naar alle waarschijnlijkheid is dit niet op alle plaatsen, met name rond de aluminium raamprofielen, voldoende uitgevoerd waardoor onthechting heeft kunnen plaats vinden.
- Boot afmasten
- Opbouw met water en ontvetter reinigen
- Boot hellingen en intern transport naar de verfloods/spuitcabine
- De verflagen die [X] toen heeft aangebracht weg schuren tot op de bestaande verflagen
- De oude verflaag eveneens terug schuren, zodat deze voldoet om de primerlagen en aflaklagen aan te brengen.
- Primerlagen aanbrengen
- Het spuiten van de opbouw met 3 lagen Topcoat
- Afkitten van alle aluminium raam profielen
- Bijwerken antifouling van het onderwaterschip, de plaatsen van de stempels
grief Iin incidenteel appel komen [X] c.s. op tegen de overwegingen van de rechtbank zoals weergegeven in rechtsoverweging 4.5 en 4.6 van het tussenvonnis van 6 december 2017, en rechtsoverweging 2.8 van het tussenvonnis van 11 april 2018 – samengevat – dat bij de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden sprake is van een tekortkoming aan de zijde van [X] c.s. Hetgeen [X] c.s. ter toelichting op deze grief aanvoeren betreft met name het feit dat in het oordeel van de rechtbank besloten ligt dat de tekortkoming van [X] c.s. mede de werkzaamheden betreft die aan de romp (zowel boven als onder de waterlijn, oftewel het onderwaterschip) zijn verricht. Volgens [X] c.s. betreft de door [deskundige 1] geconstateerde schade aan het onderwaterschip normale gebruiksslijtage, welke niet aan [X] c.s. kan worden toegerekend. Het hof oordeelt als volgt. [X] c.s. hebben geen belang bij deze grief, nu [deskundige 3] in de begroting van de met herstel gemoeide kosten uitsluitend werkzaamheden heeft opgenomen betreffende de opbouw van het schip, met uitzondering van een half uur arbeid voor het plaatselijk - waar de steunen van de bok hebben gezeten - schuren en antifouling aanbrengen op het onderwaterschip. Ten aanzien van dit halve uur arbeid hebben [X] c.s. zich in hun conclusie na deskundigenbericht aangesloten bij de bevindingen van [deskundige 3] . Verdere herstelwerkzaamheden aan de romp zijn niet begroot door de deskundige. Ook de deskundige oordeelt dat onthechting van de antifouling op het onderwaterschip normale gebruiksslijtage betreft, en dat die antifouling laag elk jaar, of elke twee jaar dient te worden vervangen.
grief IIin incidenteel appel komen [X] c.s. op tegen het feit dat de rechtbank de toepasselijke Nederlandse Jachtbouw Industrie-voorwaarden (hierna: de NJI-voorwaarden) onvoldoende in haar besluitvorming heeft betrokken. Het hof overweegt dat de NJI-voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst, nu zowel [appellant] als [X] c.s. zakelijk hebben gecontracteerd.
-artikel 14.1 jo 13.1 en 13.5 waarin, samengevat, is bepaald dat de opdrachtgever tijdig dient te reclameren, dat de garantietermijn drie maanden bedraagt en dat de opdrachtnemer zelf een keuze kan maken voor de plaats waar de herstelwerkzaamheden zullen plaatsvinden en
-artikel 12.2 waarin is bepaald dat gevolgschade niet voor vergoeding in aanmerking komt.
grief 1komt [appellant] op tegen het oordeel van de rechtbank dat hij zijn vordering zou hebben verminderd naar het schadebedrag zoals vastgesteld door [deskundige 2] , te weten € 37.612,66 (rekening houdend met aftrek nieuw voor oud). De grief mist zelfstandig belang, nu het [appellant] vrij staat in hoger beroep een ander bedrag te vorderen dan in eerste aanleg.
grieven 2 tot en met 6betreffen de kern van het geschil, te weten de begroting van de hoogte van de schade door [deskundige 3] . Het hof stelt voorop dat uitgangspunt van de schadebegroting is dat de benadeelde zoveel mogelijk in de toestand wordt gebracht waarin hij, zonder de toerekenbare tekortkoming, zou hebben verkeerd. In het onderhavige geval is dat de situatie dat sprake is van deugdelijk verricht schilderwerk aan de opbouw. Bepalend in dit verband is niet of de oorspronkelijk tussen [X] c.s. en [appellant] overeengekomen werkzaamheden al dan niet zijn uitgevoerd, maar welke werkzaamheden nodig zijn om de hierboven genoemde situatie van deugdelijk schilderwerk te verkrijgen.
Rexwinkel heeft de volgende facturen gestuurd aan [appellant] :
-25 mei 2016 € 3.851,75
-30 mei 2016 g€ 2.570,00
-24 juni 2016 €13.996,00
-14 juli 2016 € 6.094,50
-13 juli 2016 € 3.979,70
-20 juli 2016 €13.074,40
-11 augustus 2016 € 3.286,41
-11 augustus 2016
€ 7.196,25
factuur van 25 mei 2016betreft hoofdzakelijk demontage van alle ramen en diverse beslagen. Zowel [deskundige 2] als [deskundige 4] geven aan dat het demonteren van de beslagen behoort tot de herstelkosten ( [appellant] had dat in 2012 zelf gedaan, maar kon dat in 2015 niet opnieuw zelf doen). De rechtbank heeft het door [deskundige 4] genoemde bedrag dat hiermee gemoeid is van € 1.950,-- overgenomen, en hiertegen is door geen van beide partijen gegriefd zodat ook het hof hiervan zal uitgaan.
facturen van 30 mei, 20 juni en 24 juni 2016voor in totaal een bedrag van circa
facturen van 30 juni, 13 en 14 juli, 20 juli en 11 augustus 2016betreffen hoofdzakelijk werkzaamheden aan de romp en het dek van het schip, terwijl de schade waarvoor [X] c.s. aansprakelijk zijn uitsluitend betreft herstelwerkzaamheden aan het verfwerk van de opbouw, met uitzondering van de voornoemde anti-fouling van het onderwaterschip ter plaatse van de stempels.
grief 7betoogt [appellant] dat de rechtbank in rechtsoverweging 2.18 van het vonnis van 30 oktober 2019 ten onrechte over het schadebedrag van € 6.870,- de wettelijke rente heeft toegekend vanaf de dag der dagvaarding (16 januari 2017) omdat voor een eerdere verzuimdatum onvoldoende is gesteld. Ingevolge artikel 6:119 BW jo artikel 6:81 en verder BW, is de wettelijke rente verschuldigd vanaf de datum dat de schuldenaar in verzuim is. De brief van 18 februari 2016 voldoet aan de in artikel 6:82 BW gestelde eisen om [X] c.s. in verzuim te doen raken vanaf twee weken na verzending nu deze brief aangemerkt kan worden als ingebrekestelling. De grief slaagt in zoverre. De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 4 maart 2016, zijnde 14 dagen na 18 februari 2016, tot het moment van voldoening door [X] c.s. Op dit bedrag strekt in mindering hetgeen [X] c.s. reeds heeft voldaan uit hoofde van het vonnis in eerste aanleg.
grief 11komt [appellant] op tegen de afwijzing van de buitengerechtelijke kosten, zoals weergegeven onder 2.22 tot en met 2.24 van het vonnis van 30 oktober 2019. [appellant] heeft in eerste aanleg een bedrag van € 5.911,72 gevorderd ter zake van daadwerkelijk gemaakte juridische kosten tot 11 januari 2017, onder verwijzing naar de declaraties van zijn advocaat zoals overgelegd als productie 15 bij dagvaarding. Blijkens de toelichting op deze grief baseert [appellant] zich op artikel 6:96 BW, op grond waarvan de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en de redelijke kosten ter voldoening buiten rechte voor vergoeding in aanmerking komen. Om voor vergoeding in aanmerking te komen dienen de gemaakte kosten aan de dubbele redelijkheidstoets te voldoen.
grief 12komt [appellant] op tegen de hoogte van de proceskostenveroordeling. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de bestreden vonnissen zullen worden bekrachtigd zodat het bedrag van de proceskostenveroordeling juist is berekend. De grief faalt.