Uitspraak
[A],
[B],
[D],
[E],
[F],
[G],
mr. P.W.J. Coenen, kantoorhoudende te Den Haag, en
mrs. G.T.J. Hoffen
J.M.K.P. Cornegoor, beiden kantoorhoudende te Haarlem,
mrs. H.J. de Kluiver,
P.N. Ploegeren
J.L. van der Schrieck, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
1.DE STAAT DER NEDERLANDEN,
mr. R.G.J. de Haan, kantoorhoudende te Amsterdam,
mrs. S. Perricken
I. Spinath, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mrs. A.R.J. Croiset van Uchelenen
A.J.F. de Bruijn, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
[H],
[I],
mrs. K. Ruttenen
J.R. Hurenkamp, beiden kantoorhoudende te Utrecht,
7.[J] ,
Het verloop van het geding
- verzoekers met VEB c.s.;
- verweersters sub 1 en 2 gezamenlijk met SNS Reaal c.s.;
- belanghebbende sub 1 met de Staat;
- belanghebbende sub 3 met NLFI;
- belanghebbenden sub 4 tot en met 6 gezamenlijk met ROOS c.s.
2.De gronden van de beslissing
Omdat SNS Reaal c.s. voor een belangrijk deel afhankelijk zullen zijn van de inbreng van oud bestuurders en commissarissen om commentaar op het verslag te kunnen geven, hebben onderzoekers zich niet verzet tegen het verzoek en gerefereerd aan het oordeel van de Voorzitter van de Ondernemingskamer. Onderzoekers hebben zich uiteraard de vraag gesteld of dit kan leiden tot (indirecte) onderlinge afstemming, maar voorzien in dat verband geen reëel bezwaar nu geraadpleegde stukken veelal voor zichzelf spreken en onderzoekers vrijwel alle oud bestuurders en oud commissarissen uitvoering hebben gesproken en dat hebben vastgelegd in uitgebreide interviewverslagen die na wederhoor zijn opgemaakt en bovendien zullen worden gehecht aan het verslag, zodat partijen daar kennis van kunnen nemen”.
Kamerstukken II, 32 887, nr. 11). De in het amendement opgenomen toelichting luidt als volgt:
Met dit amendement wordt in de wet vastgelegd dat een concept-verslag geheim blijft totdat het ter griffie is neergelegd. Thans is het gebruikelijk dat de onderzoekers, indien zij de rechtspersoon en andere betrokkenen (delen van) het concept van het verslag ter becommentariëring voorleggen, deze partijen eerst een geheimhoudingsverklaring laten tekenen. Uit het voorgestelde lid 4 zou kunnen worden afgeleid dat de onderzoekers deze eis niet meer zouden mogen stellen. Dat is onwenselijk. Zolang de onderzoekers het verslag nog niet ter griffie hebben neergelegd is het onderzoek niet afgerond. De onderzoekers en de rechtspersoon moeten ervan verzekerd zijn dat de tekst van concepten niet openbaar wordt gemaakt. De voorgestelde bepaling sluit aan bij de in artikel 2:351 lid 3 en artikel 2:353 lid 3 BW opgenomen geheimhoudingsplichten.”
Kamerstukken II, 32 887, nr. 3 p. 25). Het vermijden van onjuiste bevindingen is ook in het belang van de onderzoekers die verantwoordelijk zijn voor zorgvuldig onderzoek (
Kamerstukken II, 32 887, nr. 6, p. 29). Zij moeten beoordelen of het conceptverslag een weerwoord oplevert dat aanleiding geeft tot aanpassing in het definitieve verslag. De onderzoeker heeft er belang bij dat slechts zijn definitieve bevindingen voorwerp van debat zijn. Zie Voorzitter Ondernemingskamer 13 februari 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1068.
die op henzelf betrekking hebben. Voor een reactie op passages in het conceptverslag die op betrokkene zelf betrekking hebben, is overleg of afstemming met andere ontvangers van het conceptverslag in het algemeen niet nodig. Ter voorkoning van misverstand: artikel 2:351 lid 4 BW verzet zich er niet tegen dat personen aan wie gelegenheid is geboden opmerkingen te maken ten aanzien van wezenlijke bevindingen in een conceptverslag die op henzelf betrekking hebben, daarover hun eigen advocaat raadplegen.