ECLI:NL:GHAMS:2020:3074

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 november 2020
Publicatiedatum
17 november 2020
Zaaknummer
200.268.745/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging voor overleg over conceptonderzoeksverslag in vennootschapsrechtelijke enquête

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 13 november 2020, wordt een machtigingsverzoek behandeld van Priogen Holding B.V. en Priogen Energy B.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als Priogen c.s.). De voorzitter van de Ondernemingskamer heeft eerder een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van deze vennootschappen. In het kader van dit onderzoek hebben de verzoeksters verzocht om machtiging voor bepaalde personen om onderling te overleggen over de inhoud van een conceptonderzoeksverslag. Dit verzoek is gedaan in het belang van het bereiken van een minnelijke regeling.

De voorzitter overweegt dat artikel 2:351 lid 4 BW een verbod oplegt aan degenen die kennis hebben genomen van een conceptonderzoeksverslag om hierover mededelingen te doen. Dit verbod is bedoeld ter bescherming van zowel de rechtspersoon als de betrokken personen. De voorzitter stelt vast dat er geen bezwaren zijn tegen het verzoek van Priogen c.s. en dat het overleg tussen de ontvangers van het conceptverslag in het belang van de vennootschappen is. De voorzitter besluit daarom het machtigingsverzoek toe te wijzen, met de beperking dat de machtiging voor Enerfund B.V. en Lamaro Holding B.V. enkel geldt voor de statutair bestuurders van deze vennootschappen.

De beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de machtiging onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen deze beschikking kunnen worden aangewend. De beschikking is openbaar uitgesproken door de voorzitter in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.268.745/01 OK
beschikking van de voorzitter van de Ondernemingskamer van 13 november 2020
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRIOGEN HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRIOGEN ENERGY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERZOEKSTERS,
advocaat:
mr. S.C.M. van Thiel, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRIOGEN HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRIOGEN ENERGY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTERS,
(ook met betrekking tot het zelfstandig tegenverzoek van Lamaro Holding B.V.)
advocaat:
mr. S.C.M. van Thiel, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LAMARO HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
BELANGHEBBENDE,
tevens VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. G.R.G. Driessenen
mr. J.A.G.M. Vriens, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n (met betrekking tot het zelfstandig tegenverzoek) t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENERFUND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. R.Q. Potter,
mr. C.R.B. Jonkeren
mr. D.R. de Breij, allen kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de voorzitter van de Ondernemingskamer naar de beschikkingen in deze zaak van 2 en 5 maart 2020 en van 14 mei 2020.
1.2
Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Priogen Holding B.V. en Priogen Energy B.V. (hierna gezamenlijk: Priogen c.s.) over de periode vanaf 1 januari 2018 en drs. E.A. Marseille RA (hierna: de onderzoeker) benoemd als onderzoeker, alsmede bij wijze van onmiddellijke voorziening mr. T.J.M. Lenders benoemd tot bestuurder van Priogen Holding B.V..
1.3
Bij e-mail van 28 oktober 2020 heeft mr. Van Thiel namens Priogen c.s. de Ondernemingskamer verzocht (i) mr. T.J.M. Lenders, (ii) Enerfund B.V., (iii) Lamaro Holding B.V., (iv) [A] , (v) [B] en (vi) [C] (hierna gezamenlijk: de ontvangers) te machtigen om in gesprekken met en in schriftelijke stukken gericht aan – uitsluitend – andere ontvangers over de inhoud van het conceptonderzoeksverslag mededelingen te doen, welke machtiging zal gelden tot en met de dag waarop het definitieve onderzoeksverslag ter griffie wordt gedeponeerd.
1.4
De secretaris van de Ondernemingskamer heeft de advocaten van partijen bij e-mail van 29 oktober 2020 in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over voormeld verzoek van Priogen c.s.
1.5
Bij e-mail van 30 oktober 2020 heeft mr. Vriens de Ondernemingskamer namens Lamaro Holding B.V. bericht geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van het verzoek van Priogen c.s.
1.6
Bij e-mail van eveneens 30 oktober 2020 heeft mr. Potter de Ondernemingskamer namens Enerfund B.V. bericht het verzoek van Priogen c.s. te steunen.
1.7
Op 10 november 2020 heeft de onderzoeker de Ondernemingskamer telefonisch bericht geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van het verzoek van Priogen c.s.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Priogen c.s. hebben ter ondersteuning van hun verzoek aangevoerd dat het in het belang van Priogen c.s. is dat de ontvangers waar nodig onderling kunnen overleggen over de inhoud van het conceptonderzoeksverslag, hetgeen dienstig kan zijn bij het bereiken van een minnelijke regeling.
2.2
De voorzitter van de Ondernemingskamer overweegt als volgt.
2.3
De onderzoeker heeft het conceptonderzoeksverslag aan de ontvangers voorgelegd en hen in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken ten aanzien van wezenlijke bevindingen die op henzelf betrekking hebben. Artikel 2:351 lid 4 BW verbiedt een ieder die kennisneemt van een conceptonderzoeksverslag over de inhoud of delen daarvan mededelingen te doen, zodat het de ontvangers niet vrijstaat onderling te overleggen over de inhoud van het conceptonderzoekverslag.
2.4
De wet vermeldt niet dat een machtingsverzoek kan worden gedaan ten aanzien van het conceptonderzoeksverslag. In zijn beschikking van 13 februari 2020, ECLI:NL:GHAMS:2018:1068 heeft de voorzitter van de Ondernemingskamer reeds overwogen dat ruimte bestaat voor analoge toepassing van het machtigingsverzoek van artikel 2:353 lid 3 BW op een conceptonderzoeksverslag, zij het dat die ruimte beperkt is doordat de in aanmerking te nemen belangen anders zijn dan de belangen bij een machtigingsverzoek dat ziet op een reeds gedeponeerd onderzoeksverslag. In dat laatste geval wordt met de vertrouwelijkheid het belang van de vennootschap gediend. Indien een machtigingsverzoek betrekking heeft op een conceptonderzoeksverslag ten aanzien waarvan betrokkenen nog in de gelegenheid zijn commentaar te leveren, zoals in het onderhavige geval, dan dient het in artikel 2:351 lid 4 BW neergelegde verbod mededelingen te doen uit het inhoud van het concept of delen daarvan niet alleen ter bescherming van de rechtspersoon, maar ook van de personen ten aanzien van wie in het conceptonderzoeksverslag wezenlijke bevindingen zijn opgenomen en van de onderzoeker die de zorgvuldigheid van het onderzoek dient te bewaken.
2.5
Priogen c.s. hebben toegelicht dat overleg tussen de ontvangers over het conceptonderzoeksverslag in het belang van de vennootschappen is en dat het overleg dienstig kan zijn bij het bereiken van een minnelijke regeling. Daaruit volgt dat het machtigingsverzoek voldoende verband houdt met de doeleinden van het enquêterecht, in het bijzonder het herstel van gezonde verhoudingen. Zowel partijen als de onderzoeker hebben tegen het verzoek geen bezwaar gemaakt. Bovendien geldt dat het machtigingsverzoek uitsluitend ziet op – kort gezegd – mondeling of schriftelijk overleg tussen de ontvangers onderling. Nu de ontvangers allen reeds kennis hebben kunnen nemen van de inhoud van het conceptonderzoeksverslag bestaat er geen redelijk belang dat zich tegen toewijzing van het verzoek verzet. De voorzitter van de Ondernemingskamer zal het machtigingsverzoek toewijzen, met dien verstande dat hij de machtiging voor wat betreft Enerfund B.V. en Lamaro Holding B.V. zal beperken tot de statutair bestuurders van die vennootschappen, zijnde [D] respectievelijk [E] .

3.De beslissing

De voorzitter van de Ondernemingskamer:
machtigt (i) mr. T.J.M. Lenders, (ii) [D] , (iii) [E] , (iv) [A] , (v) [B] en (vi) [C] om in gesprekken met en in schriftelijke stukken gericht aan – uitsluitend – (i) mr. T.J.M. Lenders, (ii) [D] , (iii) [E] , (iv) [A] , (v) [B] en (vi) [C] over de inhoud van het concept-onderzoeksverslag mededelingen te doen, welke machtiging zal gelden tot en met de dag waarop het definitieve onderzoeksverslag ter griffie wordt gedeponeerd;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Blok, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2020.