Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1] ,
[appellante sub 2],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
- Op basis van de voorgelegde plannen (zie bijlage) hebben de bewoners [adres 2] en [adres 3] geen bezwaar tegen het aanleggen van een uitbouw.
- De eigenaren van [adres 2] en [adres 3] spreken de wens uit om een dakterras aan leggen op de nieuwe uitbouw.
(…)
- Het dakterras kan met 125cm worden verlengd vanaf het einde van jullie huidige balkon waarmee je op een bruto balkon van +/- 230cm komt.
- Er volgt nog een exacte berekening van de constructeur hiervoor; hij kijkt of het mogelijk is om te verlengen naar 140cm ivm dragende delen en dakconstructie.
- Dus 125cm is wat constructie betreft zeker, 140cm onzeker.
- Uiteraard kunnen de exacte maten iets afwijken, in de plus of de min afhankelijk van pui en de houten zijbalustrade van de balkons.
- We hebben de aannemer gevraagd zsm een prijsopgave te maken van de extra constructieve kosten en zullen jullie deze doorsturen.
3.Beoordeling
onderliggendeerven gaat. Het hof stelt voorop dat, mede gelet op het bepaalde in artikel 22 lid 2 van het reglement, het burenrecht van art. 5:37 e.v. BW
“met uitbreiding balkons”, kan in het licht van de hiervoor geschetste gang van zaken niet worden afgeleid dat zij akkoord zijn gegaan met een uitbreiding van de balkons met maximaal 1,25 meter en dus afzagen van hun tijdens de vergadering van 2 juli 2017 nog uitdrukkelijk geuite wens om op de uitbouwen diepere terrassen te realiseren. Dit geldt temeer, nu zij binnen zeer korte tijd moesten beslissen: [appellant sub 1] had hen in zijn e-mail van 10 juli 2017 immers verzocht om in verband met de opdracht aan de aannemer de volgende dag al te reageren. Ook overigens is niet gebleken van een reden om terug te komen op de door [appellanten] daartoe gegeven toestemming. In het bijzonder is niet gebleken dat de afmetingen van de dakterrassen zoals in het besluit is voorzien, zodanig zijn dat de gegeven toestemming daar in redelijkheid niet op zou hebben kunnen zien. Aldus concludeert het hof dat [appellanten] voor de aanleg van de dakterrassen toestemming hebben gegeven, zodat realisatie van deze dakterrassen op de uitbouwen geen schending van artikel 5:50 lid 1 BW oplevert.