Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
Oplegging van straf
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gerechtshof Amsterdam
Op 8 februari 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de verdachte, geboren in Argentinië in 1992, die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van 81,5 kilogram qat. De verdachte had samen met een medeverdachte naar Nederland gereisd en verklaarde dat zij niet op de hoogte was van de inhoud van de koffers die zij meebracht. Het hof oordeelde echter dat het volstrekt onaannemelijk was dat de verdachte niet wist wat zij vervoerde, gezien de hoeveelheid bagage en de omstandigheden van de reis. Het hof verwierp het verweer van de raadsman en concludeerde dat de verdachte opzet had op de invoer van qat.
De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk. In hoger beroep heeft het hof de straf heroverwogen en, rekening houdend met de jeugdige leeftijd van de verdachte en het feit dat zij nog nooit eerder strafbare feiten had gepleegd, besloten om de gevangenisstraf om te zetten naar een volledig voorwaardelijke straf. Het hof benadrukte dat de invoer van qat een ernstige bedreiging vormt voor de volksgezondheid en dat de verdachte een rol speelde in de handel in softdrugs. De op te leggen straf is gebaseerd op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c en 47 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof bevestigde het vonnis voor het overige, met inachtneming van de nieuwe strafoplegging.