ECLI:NL:GHAMS:2021:2942

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2021
Publicatiedatum
12 oktober 2021
Zaaknummer
23-001802-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake forensisch onderzoek naar aangetroffen drugs bij het NFI

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 oktober 2021 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die op 2 augustus 2019 te Amsterdam is aangehouden, waarbij een zakje met cocaïne en MDMA uit het water is gehaald. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, dat op 21 augustus 2020 is uitgesproken. Tijdens de zitting in hoger beroep op 27 september 2021 is gebleken dat het onderzoek niet volledig was. De raadsman van de verdachte heeft verzocht om nader forensisch onderzoek naar het aangetroffen zakje drugs. Het hof heeft dit verzoek toegewezen, omdat het noodzakelijk is voor een goede beoordeling van de zaak. Het hof heeft het dossier in handen gesteld van de raadsheer-commissaris, die belast is met de behandeling van strafzaken in het hof, met de opdracht om het zakje te laten onderzoeken op humaan biologisch celmateriaal, zoals DNA en vingerafdrukken. Het hof heeft de advocaat-generaal verzocht om binnen vier weken na te gaan of het zakje nog beschikbaar is voor onderzoek en de uitkomst daarvan te rapporteren aan de raadsheer-commissaris. Het hof heeft het onderzoek heropend en geschorst, en zal de zaak op een nader te bepalen datum hervatten. De verdachte en zijn raadsman zullen worden opgeroepen voor deze zitting.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001802-20
datum uitspraak: 11 oktober 2021
TEGENSPRAAK
Tussenarrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 21 augustus 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-066614-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
27 september 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Op de terechtzitting in hoger beroep van 27 september 2021 is het onderzoek in deze strafzaak gehouden en gesloten.
Tijdens de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. De raadsman heeft het voorwaardelijke verzoek gedaan – overeenkomstig zijn pleitnotities en als eerder gedaan in eerste aanleg en bij appelschriftuur – om nader forensisch onderzoek te laten plaatsvinden naar het zakje met cocaïne en MDMA dat op 2 augustus 2019 te Amsterdam, ten tijde van de aanhouding van de verdachte, uit het water is gehaald.
Het hof acht het voor een goede beoordeling van de zaak noodzakelijk dat het gevraagde onderzoek – zo mogelijk – alsnog wordt verricht en wijst dit voorwaardelijke verzoek daarom toe.
Het hof zal het dossier daartoe stellen in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof, met het verzoek
- te bewerkstelligen dat het zakje – indien nog aanwezig – door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) wordt onderzocht op humaan biologisch celmateriaal (DNA) en/of vingerafdrukken, waarbij dient te worden opgemerkt dat het zakje in het water van het Westerdok te Amsterdam heeft gelegen;
- indien mogelijk de vraag te beantwoorden in hoeverre eventueel aangetroffen DNA-/vingersporen zijn te matchen aan een of meer personen, aanwezig in respectievelijk de DNA-databank of Havank;
- of het DNA-profiel en/of vingersporen van de verdachte in de betreffende databank(en) voorkomt op het moment van het uitgevoerde vergelijkend onderzoek van de aangetroffen sporen.
Het hof verzoekt de advocaat-generaal in verband met het vorenstaande binnen vier weken na heden na te gaan of het desbetreffende zakje ten behoeve van het te verrichten onderzoek voorhanden is bij politie of justitie en de uitkomst van dit onderzoek aan het kabinet van de raadsheer-commissaris mee te delen.
Het hof zal daartoe het onderzoek heropenen, schorsen en de hervatting van het onderzoek ter terechtzitting op een nader te bepalen datum gelasten.

Beslissing

Het hof:
Heropent het gesloten onderzoek, schorst dit in het belang ervan en beveelt de hervatting van het onderzoek op een nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte en de raadsman van de verdachte tegen de nog nader te bepalen terechtzitting.
Verwijst de zaak voor het uitvoeren van het hiervoor genoemde onderzoek naar de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof en stelt daartoe het dossier in handen van de raadsheer-commissaris.
Verstaat dat de advocaat-generaal ervoor zorg zal dragen dat de politie onderzoekt of het zakje in kwestie nog beschikbaar is en daarvan binnen zes weken na heden verslag te doen aan de raadsheer-commissaris.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, mr. N.A. Schimmel en mr. R.D. van Heffen, in tegenwoordigheid van
mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
11 oktober 2021.
De oudste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]