ECLI:NL:GHAMS:2021:2922
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis in jeugdzaak betreffende eenvoudige belediging van een ambtenaar met aanvulling van bewijsmiddelen en wetsartikelen
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 23 maart 2021. De zaak betreft een jeugdige verdachte, geboren in 2002, die werd beschuldigd van eenvoudige belediging van een ambtenaar. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte dezelfde straf opgelegd krijgt als in eerste aanleg. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter bevestigd, maar met de toevoeging van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht aan de toepasselijke wetsartikelen en een aanvulling van de bewijsmiddelen.
Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 12 augustus 2021 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw van de verdachte. Het hof heeft de bewijsmiddelen die door de kinderrechter zijn opgenomen, aangevuld met nieuwe informatie, waaronder NAW-gegevens van de verdachte en een proces-verbaal van aanhouding door burger. Dit proces-verbaal beschrijft de aanhouding van de verdachte op heterdaad door de aangever op 24 juli 2019.
De beslissing van het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van de aanvullingen en wijzigingen die zijn doorgevoerd. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof en is ondertekend door de griffier, hoewel twee van de rechters buiten staat waren om het arrest mede te ondertekenen.