ECLI:NL:GHAMS:2021:2921

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
11 oktober 2021
Zaaknummer
23-000499-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en vrijspraak in jeugdzaak openlijke geweldpleging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 25 februari 2021 was gewezen. De zaak betreft een jeugdige verdachte die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging tijdens een vechtpartij op 8 april 2019 in Hoofddorp. De verdachte was betrokken bij een confrontatie tussen twee groepen jongeren, waarbij geweld werd gepleegd met verschillende wapens. De advocaat-generaal had gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging, maar het hof oordeelde dat de rol van de verdachte te gering was om aan te nemen dat hij een significante bijdrage had geleverd aan het geweld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich na een korte confrontatie had gedistantieerd van de vechtpartij en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. Daarom werd het vonnis van de rechtbank vernietigd en werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. Tevens werden de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken van het tenlastegelegde handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt. Het hof heeft bepaald dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000499-21
datum uitspraak: 26 augustus 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) van 25 februari 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-044414-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 2002,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 augustus 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 8 april 2019 te Hoofddorp, althans in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, aan de [adres 2], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] welk geweld bestond uit
  • zich met een groep begeven richting bovengenoemde slachtoffer(s) en/of
  • het (meerdere malen) slaan/stompen en/of duwen en/of schoppen van voornoemde slachtoffer(s) en/of
  • een mes, althans een dergelijke scherp (steek)voorwerp en/of een fietsslot en/of een riem en/of een stok (dreigend) voorhanden hebben en/of tonen en/of een zwaaiende/ stekende beweging(en) maken
  • het met een mes, althans een dergelijke scherp (steek)voorwerp in de buik en/of hand en/of oksel en/of been althans het lichaam van voornoemde slachtoffer(s) steken;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

Op 8 april 2019 heeft een vechtpartij plaatsgevonden bij de [plek] ([plek]) aan de [adres 2] te Hoofddorp, waaraan jongens uit twee groepen hebben deelgenomen. Deelnemers uit de groep waarvan onder meer aangevers [benadeelde 2] en [benadeelde 1] deel uitmaakten, zijn tijdens dat gevecht (met attributen) geslagen en/of gestoken met één of meer steekwapens door deelnemers uit de andere groep, waartoe onder meer de verdachte en [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]) zouden hebben behoord.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe – zakelijk weergegeven – aangevoerd het ongeloofwaardig te achten dat de verdachte – zoals hij heeft verklaard – enkel met zijn groep zou zijn meegegaan om te tolken en dat hij niet wist dat er gevochten zou gaan worden. De verdachte heeft de aangever [benadeelde 2] beetgepakt en hem geslagen. De verdachte is op een substantiële manier betrokken geweest bij het gevecht. Daarmee heeft hij zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging, aldus de advocaat-generaal.
Het hof overweegt als volgt.
Op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting kan het volgende worden vastgesteld. De verdachte is met [medeverdachte] en een aantal andere jongens op een veld bij de [plek] afgestapt op [benadeelde 2], die daar was met [benadeelde 1] en een aantal anderen, met het doel een gesprek aan te gaan. Kennelijk was er eerder iets voorgevallen tussen [medeverdachte] en [benadeelde 2]. De verdachte heeft een handgebaar gemaakt naar [benadeelde 2], die in een reactie daarop de verdachte een duw gaf, welke duw de verdachte op zijn beurt weer heeft gepareerd met een slaande beweging. Nadat de confrontatie tussen de twee was geëindigd en nadat de verdachte zich had onttrokken aan de situatie door op een afstand van de twee groepen te gaan staan, is de hiervoor omschreven vechtpartij ontstaan, die volledig is geëscaleerd. Uit het voorgaande zou de – voor de verdachte nadelige – conclusie kunnen worden getrokken dat de uitwisseling tussen [benadeelde 2] en de verdachte het begin inluidde van de massale vechtpartij, waarbij de gewonden zijn gevallen. Maar dat deze uitwisseling die rol heeft gespeeld, is niet met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid vast te stellen. Het lijkt er op dat de verdachte zich na de korte confrontatie met [benadeelde 2] van het treffen tussen de groepen heeft gedistantieerd. In elk geval is niet komen vast te staan dat de verdachte aan de massale vechtpartij heeft deelgenomen noch dat hij vooraf wetenschap had van de kennelijk daarop gerichte intenties van anderen uit ‘zijn’ groep en van hun bewapening. Het voorgaande leidt het hof tot het oordeel dat de rol van de verdachte te gering is geweest om aan te nemen dat de verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het openlijk geweld, waarbij de gewonden zijn gevallen. Het tenlastegelegde kan daarom niet worden bewezen en de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.008,80. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt vrijgesproken ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 17.229,46. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt vrijgesproken ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Kengen, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. H.A. van Eijk, in tegenwoordigheid van mr. D. Damman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 augustus 2021.
mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. H.A. van Eijk zijn buiten staat het arrest mede te ondertekenen.