In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 25 februari 2021 was gewezen. De zaak betreft een jeugdige verdachte die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging tijdens een vechtpartij op 8 april 2019 in Hoofddorp. De verdachte was betrokken bij een confrontatie tussen twee groepen jongeren, waarbij geweld werd gepleegd met verschillende wapens. De advocaat-generaal had gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging, maar het hof oordeelde dat de rol van de verdachte te gering was om aan te nemen dat hij een significante bijdrage had geleverd aan het geweld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich na een korte confrontatie had gedistantieerd van de vechtpartij en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. Daarom werd het vonnis van de rechtbank vernietigd en werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. Tevens werden de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken van het tenlastegelegde handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt. Het hof heeft bepaald dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.