In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1993, was beschuldigd van een bedrijfsinbraak die plaatsvond op 23 juli 2018 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van kluizen en geldbedragen uit een bedrijfspand, met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De verdachte ontkende betrokkenheid en voerde aan dat de herkenning door verbalisanten onvoldoende bewijswaarde had. Het hof heeft echter de herkenning door de verbalisant als betrouwbaar beoordeeld, mede op basis van camerabeelden en eerdere ontmoetingen met de verdachte. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht weken. Tevens werd de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde] B.V., niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende onderbouwing.