Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
2.Feiten
[onroerende zaak]U stelt voor dat de kapitalisatiefactor moet worden vastgesteld op 9,9 en de waarde op
€ 769.000,--. U geeft aan akkoord te zijn met de gehanteerde huurwaarde van € 460,-- per vierkante meter voor het restaurantgedeelte en de keuken op de begane grond. U bent van mening dat de huurwaarde van het keukengedeelte in de kelder op € 179,-- per vierkante meter moet worden vastgesteld.”
(…)
Rekening houdend met de argumenten welke belanghebbende in het beroepschrift heeft verwoord, heb ik een onderzoek ingesteld (…). Daartoe zijn (…) vergelijkingsobjecten op de bijlage ‘Overzicht taxatiewaarden’ geplaatst, zowel voor huur als voor verkoop. Het zijn (…) winkels/horeca/kantoren/bedrijfspanden welke rond de waardepeildatum 01-01-2016 zijn verkocht of verhuurd en waarvan de transacties voldoen aan de eisen die (…) in het kader van de wet WOZ (…) dienen te worden gesteld.
(…)
[onroerende zaak]
De ondergetekende heeft het object bezocht met [gemachtigde] en opnieuw gemeten op 16-10-2015. Geconstateerd is na het meten dat de m2 die gebruikt [zijn] bij de taxatie correct zijn. Zie bijlage taxatiekaart.
De gemiddelde huurwaarde van de vergelijkingsobjecten bedraagt 500 euro. De huurwaarde van het object bedraagt gemiddeld 440 euro. De kapitalisatiefactor afgeleid uit de vergelijkingsobjecten bedraagt 14. Het object is zelf getaxeerd op een factor 12.”
3.3. Geschil in hoger beroep
4.4. Beoordeling van het geschil
4.3.4. Ter zitting van het Hof van 11 november 2020 heeft belanghebbende gesteld dat de door de heffingsambtenaar voor de onroerende zaak gehanteerde kapitalisatiefactor te hoog is op grond van het leegstandsrisico, dat de prijs per m2 te hoog is en dat de huurwaarde te hoog is. Het leegstandsrisico is volgens belanghebbende vanwege COVID-19 misschien wel 20 percent. Voorts acht belanghebbende de objecten waarmee de onroerende zaak is vergeleken niet vergelijkbaar, omdat ze kleiner zijn.
- een huurovereenkomst betreffende de onroerende zaak, gedateerd 29 januari 2010 en waarin is vermeld een maandelijks huurbedrag per 1 februari 2010 van € 6.458,75.
Aan het gestelde ontbreken van grondstaffels kan voorbij worden gegaan, omdat belanghebbende de relevantie ervan voor de onderhavige zaak niet nader heeft onderbouwd en omdat de grondstaffels voor de gehanteerde waarderingsmethode niet een onderscheidend element zijn.
4.5.4. Het ter zake van de onroerende zaak gestelde leegstandsrisico heeft belanghebbende ter zitting van het Hof van 22 december 2020 onderbouwd door te wijzen op de COVID-pandemie die in 2020 is uitgebroken. Naar het oordeel van het Hof is niet aannemelijk te achten dat die omstandigheid zich op de waardepeildatum voordeed. Met die omstandigheid behoort bij de waardering per waardepeildatum dan ook geen rekening te worden gehouden.
5.5. Kosten
6.6. Beslissing
www.rechtspraak.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.