ECLI:NL:GHAMS:2021:2768
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep tegen vonnis kantonrechter Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 4 maart 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1973, was aangeklaagd voor het zich zonder redelijk doel ophouden in een portiek of poort en het schreeuwen vanaf zijn balkon op 27 april 2020 te Amsterdam. Tijdens de zitting op 10 september 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging, ondanks eventuele taal- en schrijffouten, de verdachte niet in zijn verdediging schaadt. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was volgens artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. Het arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op de zitting van 24 september 2021.