ECLI:NL:GHAMS:2021:2764

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 september 2021
Publicatiedatum
24 september 2021
Zaaknummer
23-003225-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal in vereniging en deelname aan een criminele organisatie op festival Mysteryland

Op 24 september 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1985 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder veroordeeld voor diefstal in vereniging van een geldbedrag van 85 euro en 59 mobiele telefoons op het festival Mysteryland, evenals voor deelname aan een criminele organisatie. Het hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 10 september 2021 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging.

De tenlastelegging omvatte diefstal van een geldbedrag en mobiele telefoons, gepleegd in vereniging met anderen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten vanuit het buitenland naar Nederland was gereisd met het doel om festivalgangers te beroven. De verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie die zich bezighield met het plegen van misdrijven, zoals zakkenrollen en diefstallen. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte voldoende betrokkenheid bij de criminele organisatie heeft aangetoond, en dat er sprake was van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard, omdat het gevorderde bedrag reeds was terugbetaald. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 57, 140 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003225-19
datum uitspraak: 24 september 2021
TEGENSPRAAK(gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 15 augustus 2019 in de strafzaak onder parketnummer
15-170925-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1985,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
10 september 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 26 augustus 2018 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag (van 85 euro), in elk geval enig(e) goed(eren) en/of geld, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
zij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 augustus 2018 tot en met 26 augustus 2018 te
Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, 59 mobiele telefoons (zie pagina 277 proces-verbaal), althans een groot aantal
mobiele telefoons, in elk geval enig(e) goed(eren), die geheel of ten dele aan anderen dan aan
verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan diverse bezoekers van het festival
[fesitval], heeft weggenomen telkens met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te
eigenen;
en/of
zij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 augustus 2018 tot en met 26 augustus 2018,
te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meer anderen, althans alleen, een of meer voorwerpen, te weten 59 mobiele telefoons (zie
pagina 277 proces-verbaal), althans een groot aantal mobiele telefoons, heeft verworven,
voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl zij telkens wist dat dat/die voorwerp(en)
geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
3.
zij in of omstreeks de periode van 20 juli 2018 tot en met 26 augustus 2018 in Nederland en/of
Frankrijk en/of België en/of Spanje, althans in landen in Europa, heeft deelgenomen aan een
organisatie bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder
andere) [medeverdachte 1], [verdachte], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4], [medeverdachte 5], [medeverdachte 6], [medeverdachte 7], [medeverdachte 8], [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven
te weten zakkenrollen/diefstallen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging feit 3

De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte voor het onder 3 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat weliswaar kan worden bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met de medeverdachte [medeverdachte 1] in de periode van 23 tot en met 26 augustus 2018 op het festival [fesitval] 59 telefoons heeft weggenomen, maar dat er geen sprake is van deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het hof stelt bij de beantwoording van de vraag of de verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie voorop dat voor de bewezenverklaring van ‘een organisatie’ als bedoeld in artikel 140 Sr is vereist dat sprake is van een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één ander persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat de verdachte – om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt – moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaakten van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is geweest.
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad over deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr vloeit voort dat daarvan slechts sprake is, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft gehad in gedragingen, dan wel gedragingen heeft ondersteund, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk. Volgens de Hoge Raad is voor ‘deelneming’ in de zin van artikel 140 Sr voldoende dat de verdachte in zijn algemeenheid wist (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven.
Het hof is op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen van oordeel dat ten aanzien van de verdachte aan bovengenoemde criteria voor deelneming aan een criminele organisatie is voldaan. Daartoe is het volgende redengevend.
De verdachte en [medeverdachte 1] zijn samen met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] vanuit Barcelona naar Nederland gereisd waar zij in hetzelfde hotel verbleven en vanuit welk hotel zij gezamenlijk naar het festival [fesitval] zijn afgereisd en teruggereisd. De benodigde vlieg- en festivaltickets zijn in de dagen voor het festival aangeschaft door (de zus van) de verdachte en [medeverdachte 1].
De verdachte en [medeverdachte 1] zijn doelbewust naar het festival gegaan om aldaar in een samenwerkingsverband met anderen op geraffineerde wijze festivalgangers van hun telefoon en/of geld te beroven. De gestolen telefoons, waarvan een administratie werd bijgehouden, werden – om bagagecontrole op een luchthaven te omzeilen – per bus naar Barcelona gebracht, niet traceerbaar gemaakt en al dan niet ten behoeve van ‘fishing’ activiteiten gebruikt of verkocht.
Voor zover de raadsman heeft betoogd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte opzet op het deelnemen aan de organisatie heeft gehad, overweegt het hof dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte aan de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie om misdrijven te plegen bijdragende en ondersteunende handelingen heeft verricht en dat het opzet van de verdachte daarin besloten ligt.
Het hof acht daarom bewezen dat de verdachte gedurende de periode van 23 augustus 2018 tot en met
26 augustus 2018 heeft deelgenomen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij op 26 augustus 2018 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, een geldbedrag van 85 euro, dat toebehoorde aan [benadeelde], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
zij in de periode van 23 augustus 2018 tot en met 26 augustus 2018 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, 59 mobiele telefoons, die toebehoorden aan diverse bezoekers van het festival [fesitval], heeft weggenomen telkens met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
zij in de periode van 23 augustus 2018 tot en met 26 augustus 2018 in Nederland en Spanje, heeft deelgenomen aan een organisatie bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere [medeverdachte 1] en [verdachte], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven te weten zakkenrollen/diefstallen.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
De raadsman heeft verzocht - indien het hof de verdachte vrijspreekt van het onder 3 tenlastegelegde - te volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan die van het voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich op het festival [fesitval] in crimineel georganiseerd verband schuldig gemaakt aan de diefstal van een geldbedrag en 59 mobiele telefoons. De verdachte is samen met haar mededaders met een vooropgezet plan vanuit het buitenland naar het festival gekomen, kennelijk met het enkele doel om festivalgangers op geraffineerde wijze van hun spullen te beroven. Bij gedupeerden van diefstal van mobiele telefoons is niet alleen sprake van materiële, maar ook van immateriële schade nu deze telefoons foto’s, films en/of andere persoonlijke data bevatten die door diefstal verloren kunnen gaan. De verdachte heeft daarbij enkel oog gehad voor haar eigen financieel gewin, en heeft getoond geen respect te hebben voor andermans eigendom. Daarmee heeft zij zich blijkbaar niet bekommerd om het gegeven dat dergelijke misdrijven veelal overlast, schade en gevoelens van onveiligheid veroorzaken. Bovendien ondermijnt een criminele organisatie het openbaar gezag en de rechtsorde.
Naar het oordeel van het hof kan, gelet op vorenstaande en gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het hof acht evenwel de gevangenisstraf die door de advocaat-generaal is gevorderd te fors en zal daarom de straf matigen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 85,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep
niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Het hof is van oordeel dat de benadeelde partij thans niet in de vordering kan worden ontvangen, nu uit de inhoud van het dossier is gebleken dat het gevorderde geldbedrag reeds aan de benadeelde partij is geretourneerd..

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 140 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. M.L.M. van der Voet en mr. H.A.G. Nijman, in tegenwoordigheid van mr. L. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
24 september 2021.
Mr. M.F.J.M. de Werd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]