ECLI:NL:GHAMS:2021:2693

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 september 2021
Publicatiedatum
9 september 2021
Zaaknummer
23-003836-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering door penningmeester van een personeelsfonds met toewijzing van schadevergoeding aan benadeelde partij

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, die als penningmeester van een personeelsfonds fungeerde, werd beschuldigd van verduistering van geldbedragen die toebehoorden aan de stichting. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan verduistering in zijn persoonlijke dienstbetrekking, waarbij hij geldbedragen onterecht had overgemaakt naar zijn eigen rekeningen en die van derden. Het hof verklaarde het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging voor bepaalde transacties wegens verjaring en sprak de verdachte vrij van een aantal andere beschuldigingen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen tot een bedrag van € 46.634,84, dat de verdachte moest vergoeden. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de schending van het vertrouwen dat in de verdachte was gesteld.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003836-18
Datum uitspraak: 8 september 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 15 oktober 2018 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-840053-13 en 15-700088-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1963,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
25 augustus 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie (feit 2 (parketnummer 15-840053-13)
De advocaat-generaal heeft zich aangesloten bij het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de verjaring van enkele onderdelen van feit 2.
Het hof is, met de rechtbank, van oordeel dat met betrekking tot feit 2 (parketnummer 15-840053-13), de transacties die zijn gedaan op 16 juni 2004, 2 juli 2004, 29 november 2004 en
3 februari 2005 (zaaksdossier C5) zijn verjaard. Het hof verklaart het openbaar ministerie daarom niet-ontvankelijk in de vervolging ten aanzien van deze transacties.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1. (15-840053-13)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 mei 2008 tot en met 31 december 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Hoofddorp en/of Alkmaar en/of Amsterdam, althans in Nederland,
een totaalbedrag van (ongeveer) 124.143,18 euro, althans (telkens) enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan de [benadeelde] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als penningmeester en/of inkoper/medewerker van [bedrijf] , in elk geval (telkens) anders dan door misdrijf onder zich had, zich (telkens) wederrechtelijk heeft toegeëigend,
immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal, (telkens) zonder toestemming van de [benadeelde] , althans (telkens) zonder toestemming van het bestuur, namens de [benadeelde] transactie(s) verricht vanaf de ABN AMRO bankrekening [rekeningnummer 1] (toebehorende aan de [benadeelde] ), te weten:
(zaaksdossier C1)
- op 05 januari 2009 een geldbedrag van 3.251,15 euro (omschrijving: " [omschrijving 1] " en/of " [omschrijving 2] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [BV 1] BV) en/of
- op 05 januari 2009 een geldbedrag van 5.302,34 euro (omschrijving: " [omschrijving 3] " en/of " [omschrijving 4] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 3] ten name van [BV 2] BV) en/of
- op 10 juli 2009 een geldbedrag van 2.000,00 euro (omschrijving: "spoedboeking" en/of "deposit zoals afgespr") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 4] ten name van [BV 3] ) en/of
- op 1 oktober 2008 een geldbedrag van 4.387,46 euro (omschrijving: " [omschrijving 5] " en/of "komt retour") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 4] ten name van [BV 3] ) en/of
- op 20 oktober 2010 een geldbedrag van 15.000,00 euro (omschrijving: " [omschrijving 6] " en/of " [omschrijving 7] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 3] ten name van [BV 2] BV);
(zaaksdossier C2)
- op 6 juni 2008 een geldbedrag van 5.250,00 euro (omschrijving: " [omschrijving 8] " en/of " [omschrijving 9] " en/of "gft/zk kst") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 5] ten name van [omschrijving 8] ) en/of
- op 11 juni 2010 een geldbedrag van 5.880,18 euro (omschrijving: " [BV 4] BV" en/of "iDEAL betaling [nummer 1] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 6] ten name van [BV 4] BV) en/of
(zaaksdossier C3)
- op 19 februari 2010 een geldbedrag van 2.383,81 euro (omschrijving: " [omschrijving 10] " en/of " [omschrijving 11] " en/of " [omschrijving 12] " en/of " [omschrijving 13] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 7] ten name van [omschrijving 10] ) en/of
(zaaksdossier C4)
- op 14 april 2009 een geldbedrag van 60.000,00 euro (omschrijving: " [omschrijving 14] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 8] ten name van [BV 5] BV) en/of
(zaaksdossier C6)
- op 12 september 2008 een geldbedrag van 2.000,00 euro (omschrijving: " [omschrijving 15] " en/of "gft [benadeelde] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 9] ten name van [omschrijving 15] ) en/of
- op 10 november 2008 een geldbedrag van 3.270,58 euro (omschrijving: " [omschrijving 16] " en/of " [omschrijving 17] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 10] ten name van [BV 6] ) en/of
- op 04 februari 2009 een geldbedrag van 1.631,94 euro (omschrijving: " [omschrijving 15] " en/of " [omschrijving 18] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 11] ten name van [instelling 1] ) en/of - op 11 maart 2009 een geldbedrag van 1.594,30 euro (omschrijving: " [omschrijving 19] " en/of " [omschrijving 20] " en/of" [omschrijving 21] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 12] ten name van [BV 6] ) en/of
- op 19 februari 2010 een geldbedrag van 5.000,00 euro (omschrijving: " [omschrijving 22] " en/of " [omschrijving 13] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 13] ) en/of
- op 31 maart 2010 een geldbedrag van 1.095,71 euro (omschrijving: " [omschrijving 23] " en/of " [omschrijving 24] " en/of " [omschrijving 26] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 14] ten name van [instelling 2] ) en/of
- op 31 maart 2010 (wederom) een geldbedrag van 1.095,71 euro (omschrijving: " [omschrijving 25] " en/of " [omschrijving 24] " en/of " [omschrijving 26] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 14] ten name van [instelling 2] ) en/of
- op 12 mei 2010 een geldbedrag van 5.000,00 euro (omschrijving: "aflossing kredietlening" en/of " [omschrijving 15] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 15] ten name van [omschrijving 15] / SNS Bank);
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 mei 2008 tot en met 31 december 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Hoofddorp en/of Alkmaar en/of Amsterdam, althans in Nederland, een totaalbedrag van (ongeveer) 124.143,18 euro, althans (telkens) enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan de [benadeelde] , althans (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen geldbedrag(gen) (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten de inloggegevens en/of pinpas van bovengenoemde bankrekening (met bijbehorende pincode),
immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal,(telkens) zonder toestemming van de [benadeelde] , althans zonder toestemming van het bestuur, namens de [benadeelde] transactie(s) verricht vanaf de ABN AMRO bankrekening [rekeningnummer 1] (toebehorende aan de [benadeelde] ), te weten:
(zaaksdossier C1)
- op 05 januari 2009 een geldbedrag van 3.251,15 euro (omschrijving: " [omschrijving 1] " en/of " [omschrijving 2] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 16] ten name van [BV 1] BV) en/of
- op 05 januari 2009 een geldbedrag van 5.302,34 euro (omschrijving: " [omschrijving 3] " en/of " [omschrijving 4] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 17] ten name van [BV 2] BV) en/of
- op 10 juli 2009 een geldbedrag van 2.000,00 euro (omschrijving: "spoedboeking" en/of "deposit zoals afgespr") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 4] ten name van [BV 3] ) en/of
- op 18 september 2009 een geldbedrag van 4.387,46 euro (omschrijving: " [omschrijving 5] " en/of "komt retour") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 4] ten name van [BV 3] ) en/of
- op 20 oktober 2010 een geldbedrag van 15.000,00 euro (omschrijving: " [omschrijving 6] " en/of " [omschrijving 7] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 3] ten name van [BV 2] BV);
(zaaksdossier C2)
- op 27 mei 2008 een geldbedrag van 5.250,00 euro (omschrijving: " [omschrijving 8] " en/of " [omschrijving 9] " en/of "gft/zk kst") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 5] ten name van [omschrijving 8] ) en/of
- op 11 juni 2010 een geldbedrag van 5.880,18 euro (omschrijving: " [BV 4] BV" en/of "iDEAL betaling [nummer 1] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 6] ten name van [BV 4] BV) en/of
(zaaksdossier C3)
- op 19 februari 2010 een geldbedrag van 2.383,81 euro (omschrijving: " [omschrijving 10] " en/of " [omschrijving 11] " en/of " [omschrijving 12] " en/of " [omschrijving 13] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 7] ten name van [omschrijving 10] ) en/of
(zaaksdossier C4)
- op 14 april 2009 een geldbedrag van 60.000,00 euro (omschrijving: " [omschrijving 27] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 8] ten name van [BV 5] BV)
en/of
(zaaksdossier C6)
- op 12 september 2008 een geldbedrag van 2.000,00 euro (omschrijving: " [omschrijving 15] " en/of "gft [benadeelde] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 9] ten name van [omschrijving 15] ) en/of
- op 10 november 2008 een geldbedrag van 3.270,58 euro (omschrijving: " [omschrijving 16] " en/of " [omschrijving 17] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 10] ten name van [BV 6] ) en/of
- op 04 februari 2009 een geldbedrag van 1.631,94 euro (omschrijving: " [omschrijving 15] " en/of " [omschrijving 18] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 11] ten name van [instelling 1] ) en/of - op 11 maart 2009 een geldbedrag van 1.594,30 euro (omschrijving: " [omschrijving 19] " en/of " [omschrijving 20] " en/of " [omschrijving 21] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 12] ten name van [BV 6] ) en/of
- op 19 februari 2010 een geldbedrag van 5.000,00 euro (omschrijving: " [omschrijving 22] " en/of " [omschrijving 13] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 13] ) en/of
- op 31 maart 2010 een geldbedrag van 1.095,71 euro (omschrijving: " [omschrijving 23] " en/of " [omschrijving 24] " en/of " [omschrijving 26] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 14] ten name van [instelling 2] ) en/of
- op 31 maart 2010 (wederom) een geldbedrag van 1.095,71 euro (omschrijving: " [omschrijving 25] " en/of " [omschrijving 24] " en/of " [omschrijving 26] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 14] ten name van [instelling 2] ) en/of
- op 12 mei 2010 een geldbedrag van 5.000,00 euro (omschrijving: "aflossing kredietlening" en/of " [omschrijving 15] ") (naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 15] ten name van [omschrijving 15] / SNS Bank);
feit 2. (15-840053-13)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2004 tot en met 31 december 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Hoofddorp en/of Alkmaar en/of Amsterdam, althans in Nederland,
(een) geldbedrag(en) ter hoogte van in totaal (ongeveer) 22.447,75 euro, althans enig(e) geldbedrag(en), (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan de [benadeelde] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) geldbedrag(en) verdachte (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als penningmeester en/of inkoper/medewerker van [bedrijf] , in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, zich (telkens) wederrechtelijk heeft toegeëigend, immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal, (telkens) zonder toestemming van de [benadeelde] , althans (telkens) zonder toestemming van het bestuur, namens de [benadeelde] transactie(s) verricht vanaf de ABN AMRO bankrekening [rekeningnummer 1] (toebehorende aan de [benadeelde] ) (naar de bankrekeningnummer [rekeningnummer 18] van [creditcard] , ten gunste van accountnummer [rekeningnummer 19] ), te weten:
(zaaksdossier C5)
- op 06 mei 2005 een geldbedrag van 1.000,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of "aanv gift" en/of " [omschrijving 28] " en/of " [omschrijving 29] ") en/of
- op 13 juli 2005 een geldbedrag van 1.100,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of "rest gift" en/of " [omschrijving 30] " en/of " [omschrijving 31] ") en/of
- op 10 november 2005 een geldbedrag van 883,05 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of " [omschrijving 32] " en/of "aanv gift" en/of " [omschrijving 33] ") en/of
- op 10 januari 2006 een geldbedrag van 1.194,87 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of " [omschrijving 34] " en/of "aanv gift" en/of " [omschrijving 35] ") en/of
- op 06 maart 2006 een geldbedrag van euro 870,00 (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of " [omschrijving 36] " en/of "aanv gift" en/of " [omschrijving 37] ") en/of
- op 16 juni 2006 een geldbedrag van 1.000,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of "aanv gift" en/of " [omschrijving 38] " en/of " [omschrijving 39] ") en/of
- op 07 augustus 2006 een geldbedrag van 1.000,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of "aanv gft" en/of " [omschrijving 40] " en/of " [omschrijving 41] ") en/of
- op 27 december 2006 een geldbedrag van 1.500,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of "gft" en/of " [omschrijving 42] " en/of " [omschrijving 43] ") en/of
- op 03 mei 2007 een geldbedrag van 1.201,32 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of "gift" en/of " [omschrijving 44] " en/of " [omschrijving 45] ") en/of
- op 29 augustus 2007 een geldbedrag van 1.180,57 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of "aanv gift" en/of " [omschrijving 46] ") en/of
- op 04 februari 2008 een geldbedrag van 1.289,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of "gft" en/of " [omschrijving 47] ") en/of
- op 15 mei 2009 een geldbedrag van 1.200,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of " [omschrijving 48] " en/of "gft" en/of " [omschrijving 49] ") en/of
- op 26 oktober 2006 een geldbedrag van 945,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of " [omschrijving 50] " en/of " [omschrijving 51] " en/of " [omschrijving 52] ") en/of
- op 06 mei 2010 een geldbedrag van 1.250,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of " [omschrijving 53] " en/of " [omschrijving 54] " en/of "gft" en/of " [omschrijving 55] ") en/of
- op 06 juli 2010 een geldbedrag van euro 2.000,00 (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of " [omschrijving 56] " en/of "gft" en/of " [omschrijving 57] ");
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2004 tot en met 31 december 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Hoofddorp en/of Alkmaar en/of Amsterdam, althans in Nederland,
(een) geldbedrag(en) ter hoogte van in totaal (ongeveer) 22.447,75 euro, althans enig(e) geldbedrag(en), (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan de [benadeelde] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen geldbedrag(gen) (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten de inloggegevens en/of pinpas van bovengenoemde bankrekening (met bijbehorende pincode),
immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal, (telkens) zonder toestemming van de [benadeelde] , althans (telkens) zonder toestemming van het bestuur, namens de [benadeelde] transactie(s) verricht vanaf de ABN AMRO bankrekening [rekeningnummer 1] (toebehorende aan de [benadeelde] ) (naar de bankrekeningnummer [rekeningnummer 18] van [creditcard] , ten gunste van accountnummer [rekeningnummer 19] ), te weten:
(zaaksdossier C5)
- op 16 juni 2004 een geldbedrag van 1.264,33 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of " [omschrijving 58] " en/of "gift" en/of " [omschrijving 59] ") en/of
- op 02 juli 2004 een geldbedrag van 1.000,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of "gift" en/of " [omschrijving 60] " en/of " [omschrijving 61] ") en/of
- op 29 november 2004 een geldbedrag van 1.534,99 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of "gift" en/of " [omschrijving 62] " en/of " [omschrijving 63] ") en/of
- op 03 februari 2005 een geldbedrag van 1.034,62 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of "gift" en/of " [omschrijving 64] " en/of " [omschrijving 65] ") en/of
- op 06 mei 2005 een geldbedrag van 1.000,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of "aanv gift" en/of " [omschrijving 28] " en/of " [omschrijving 29] ") en/of
- op 13 juli 2005 een geldbedrag van 1.100,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of "rest gift" en/of " [omschrijving 30] " en/of " [omschrijving 31] ") en/of
- op 10 november 2005 een geldbedrag van 883,05 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of " [omschrijving 32] " en/of "aanv gift" en/of " [omschrijving 33] ") en/of
- op 10 januari 2006 een geldbedrag van 1.194,87 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of " [omschrijving 34] " en/of "aanv gift" en/of " [omschrijving 35] ") en/of
- op 06 maart 2006 een geldbedrag van euro 870,00 (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of " [omschrijving 36] " en/of "aanv gift" en/of " [omschrijving 37] ") en/of
- op 16 juni 2006 een geldbedrag van 1.000,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of "aanv gift" en/of " [omschrijving 38] " en/of " [omschrijving 39] ") en/of
- op 07 augustus 2006 een geldbedrag van 1.000,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of "aanv gft" en/of " [omschrijving 40] " en/of " [omschrijving 41] ") en/of
- op 27 december 2006 een geldbedrag van 1.500,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of "gft" en/of " [omschrijving 42] " en/of " [omschrijving 43] ") en/of
- op 03 mei 2007 een geldbedrag van 1.201,32 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of "gift" en/of " [omschrijving 44] " en/of " [omschrijving 45] ") en/of
- op 29 augustus 2007 een geldbedrag van 1.180,57 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of "aanv gift" en/of " [omschrijving 46] ") en/of
- op 04 februari 2008 een geldbedrag van 1.289,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of "gft" en/of " [omschrijving 47] ") en/of
- op 15 mei 2009 een geldbedrag van 1.200,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of " [omschrijving 48] " en/of "gft" en/of " [omschrijving 49] ") en/of
- op 26 oktober 2006 een geldbedrag van 945,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of " [omschrijving 50] " en/of " [omschrijving 51] " en/of " [omschrijving 52] ") en/of
- op 06 mei 2010 een geldbedrag van 1.250,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of " [omschrijving 53] " en/of " [omschrijving 54] " en/of "gft" en/of " [omschrijving 55] ") en/of
- op 06 juli 2010 een geldbedrag van euro 2.000,00 (omschrijving: " [creditcard] " en/of "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "card nr [nummer 2] " en/of " [omschrijving 56] " en/of "gft" en/of " [omschrijving 57] ");
Zaak met parketnummer 15-700088-17 (gevoegd):
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 januari 2015 tot en met 06 oktober 2016 te Alkmaar, althans in Nederland, een totaalbedrag van (ongeveer) 132.750,00 euro, althans (telkens) enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [BV 7] BV, althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, anders dan door misdrijf onder zich had, zich (telkens) wederrechtelijk heeft toegeëigend, immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal, (telkens) zonder toestemming van de [BV 7] BV, althans (telkens) zonder toestemming van het bestuur, namens [BV 7] BV transactie(s) verricht vanaf de ABN AMRO bankrekening [rekeningnummer 20] (toebehorende aan [BV 7] BV), naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 3] ten name van [BV 2] BV.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Het standpunt van de verdediging

Zaak [benadeelde]
De raadsvrouw heeft aan de hand van haar pleitnota met bijlage en haar brief van 26 juli 2021 met bijlagen - kort en zakelijk weergegeven - primair gesteld dat de onder 1 en 2 tenlastegelegde strafverzwarende omstandigheid ‘verduistering uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking’ in dit geval niet kan worden bewezenverklaard. Bij vrijspraak daarvan is het openbaar ministerie voor het overige niet-ontvankelijk in de vervolging, nu het recht tot strafvordering ten aanzien van de impliciet subsidiair tenlastegelegde ‘verduistering’ en de als tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde ‘diefstal’ is vervallen. De raadsvrouw heeft subsidiair met betrekking tot feit 1 aangevoerd dat geen sprake is van wederrechtelijkheid inzake de geldbedragen die zijn uitgekeerd aan [naam 1] en
[naam 2] en meer subsidiair dat de verdachte geen opzet heeft gehad op de wederrechtelijke toe-eigening.
Zaak [BV 7] BV (15-700088-17)
In de zaak met parketnummer 15-700088-17 heeft de raadsvrouw het hof verzocht de verdachte vrij te spreken, aangezien bewijs ontbreekt dat de verdachte de betreffende geldtransacties heeft uitgevoerd zonder toestemming en/of medeweten van de aangeefster dan wel haar BV.

Vrijspraak zaak [BV 7] BV (gevoegde zaak met parketnummer 15-700088-17)

Verdachte heeft van aangeefster het financiële beheer gekregen over de haar in eigendom toebehorende [BV 7] BV, inclusief het gebruik van de bijbehorende bankpas. Uit de door de verdediging overgelegde stukken blijkt het hof onder meer dat er tussen [BV 7] BV en [BV 2] BV, in eigendom bij verdachte, over en weer geldelijke transacties hebben plaatsgevonden en dat er van de bankrekening van verdachte uitgaven zijn gedaan ten behoeve van de gezamenlijke huishouding van verdachte en aangeefster. Verder is gebleken dat er tussen aangeefster, haar vader en de verdachte afspraken zijn gemaakt over de winstverdeling met betrekking tot een tweetal door [BV 7] BV (lees: verdachte) te organiseren beurzen. Tegen die achtergrond bezien, mede gelet op het ontbreken van nadere gegevens over de afspraken die de verdachte en aangeefster hebben gemaakt betreffende het financiële beheer van [BV 7] BV, kan het hof niet met voldoende zekerheid vaststellen dat verdachte de tenlastegelegde transacties (al dan niet gedeeltelijk) heeft verricht zonder toestemming en/of medeweten van aangeefster, dan wel haar BV.
Naar het oordeel van het hof is daarom niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte in de zaak met parketnummer 15-700088-17 is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewijsoverwegingen (feiten 1 en 2 parketnummer 15-840053-13)

Het hof neemt over de inhoud van het vonnis van de rechtbank onder het kopje ‘3. Inleiding ten aanzien van parketnummer 15-840053-13’ (pagina 8 en 9) en onder het kopje ‘4.2 Redengevende feiten en omstandigheden’ (pagina 9, 10 en 11), inclusief de voetnoten en de daarin genoemde bewijsmiddelen. Het hof verenigt zich met de inhoud daarvan, behalve voor wat betreft noot 24 (pagina 11) van het vonnis.
In plaats van de tekst van noot 24:
het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2015, C1 bijlage 1 pagina 21 en bijlage op pagina
71en het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] d.d. 9 oktober 2012, algemeen deel, pagina 10, 14e gedachtestreepje.
In plaats van de bewijsoverweging van de rechtbank aangaande de persoonlijke dienstbetrekking van de verdachte (pagina 12), overweegt het hof als volgt.
Persoonlijke dienstbetrekking
De vraag waarvoor het hof zich ziet gesteld is of de verdachte, als penningmeester van de [benadeelde] (hierna: de stichting) zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering in persoonlijke dienstbetrekking van de [bedrijf] .
De stichting is opgericht en uitsluitend bedoeld voor werknemers van de [bedrijf] . [1] De stichting beheert de gelden die bijeen zijn gebracht door (werknemers van) [bedrijf] en die bestemd zijn voor werknemers in financiële nood. De verdachte was in loondienst bij de [bedrijf] en heeft in het bestuur van de stichting de functie van penningmeester vervuld. Gezien de statuten van de stichting wordt het bestuur benoemd door de directie en de ondernemingsraad van de [bedrijf] . De bestuursleden zijn in dienst van de [bedrijf] ; door het opzeggen van het dienstverband met de [bedrijf] eindigt het lidmaatschap van het bestuur. Het onderzoek naar de transacties is, in opdracht van het [afdeling 1] van [bedrijf] , uitgevoerd door [bedrijf] [afdeling 2] en [bedrijf] [afdeling 3] . [2] Uit de aangifte blijkt dat de verdachte, in de functie van penningmeester, als enige toegang had tot de bankrekening van de stichting. [3]
De verdachte heeft ten overstaan van de Koninklijke Marechaussee verklaard dat het secretariële werk van de stichting werd gedaan door de afdeling [afdeling 4] en dat [bedrijf] werknemers soms werkzaamheden verrichtten voor de stichting (verhoor verdachte, p. 17 van het dossier). De administratie was uitbesteed aan de afdeling boekhouding van de [bedrijf] (p. 19). De afdeling bedrijfsmaatschappelijk werk en het secretariaat van zijn eigen afdeling waren betrokken bij de tekenrondes die voorafgingen aan de uitkering van een gift of lening. De verdachte had toegang tot de gelden van de stichting en deed zijn werk voor de stichting onder normale werktijden, op kantoor. Datzelfde gold voor de bestuursvergaderingen (p. 22, 23, 36). [4]
Enkele van de tenlastegelegde transacties [5] betreffen geldbedragen die door de verdachte, vanuit zijn functie van [functie] en ten laste van de bankrekening van de stichting, aan derden zijn betaald. De verdachte heeft daarover verklaard dat hij deze bedragen heeft ‘voorgeschoten voor de [bedrijf] ’ en dat die later zijn ‘verrekend in rekening-courant met de [bedrijf] ’.
Gelet op de beschreven feiten en omstandigheden had de verdachte de gelden zoals tenlastegelegd onder zich omdat hij door zijn werkgever in zijn hoedanigheid van penningmeester van de stichting als feitelijk beheerder van die gelden was aangesteld. Die hoedanigheid van beheerder is naar het oordeel van het hof, mede gelet op de eigen verklaring van de verdachte, in dit geval zozeer verknocht met zijn dienstbetrekking bij de [bedrijf] , dat kan worden gezegd dat de verdachte die gelden uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich had in de zin van artikel 322 van het Wetboek van Strafrecht. De omstandigheid dat de functie van penningmeester onbezoldigd is en een nevenfunctie betreft, maakt het voorgaande niet anders.
(Opzet op de) wederrechtelijke toe-eigening
De verdachte heeft ten overstaan van de Koninklijke Marechaussee verklaard dat hij toegang had tot de bankrekening van de stichting en dat hij het geld beheerde. Uit het dossier blijkt dat hij ten laste van die rekening geldbedragen heeft overgemaakt aan zichzelf dan wel zijn eigen ondernemingen, ondernemingen van derden en een (ex) stagiaire van de [bedrijf] , [naam 2] . Uit de verklaringen van de andere bestuursleden van de stichting, [naam 4] [6] en [naam 5] [7] , de eerder genoemde aangifte en uit de nadere verklaring van de getuige [naam 3] [8] blijkt dat de verdachte voor het overmaken van de geldbedragen zoals tenlastegelegd geen toestemming heeft verkregen van het bestuur van de stichting, dan wel anderszins. Dat geldt ook voor de uitkeringen aan [naam 2] .
[naam 2]
Voor zover de betalingen aan deze voormalig stagiaire, die tot 31 augustus 2008 werkzaam was op de afdeling van de verdachte, al binnen de doelstellingen van de stichting zouden passen, blijkt niet dat daarbij de door de stichting gehanteerde procedure en regels zijn gevolgd.
Integendeel, in de omschrijving bij twee overmakingen op 31 maart 2010 naar de [instelling 2] is gebruik gemaakt van de naam en het personeelsnummer van een andere werknemer, [naam 6] , die destijds nog wel in dienst was bij de [bedrijf] . [9] De enkele verklaring van de verdachte dat hij zich herinnert dat hij toestemming heeft gevraagd aan [naam 4] voor de verschillende uitkeringen aan [naam 2] (voor in totaal ruim € 10.000, zaaksdossier C6), overtuigt niet.
[naam 1]
De transactie op 19 februari 2010 met betrekking tot een geldbedrag van € 5.000,00 (omschrijving: " [omschrijving 22] " en " [omschrijving 13] ") vormt een uitzondering op het voorgaande. Met de raadsvrouw is het hof van oordeel dat in dit geval het handelen van de verdachte niet wederrechtelijk is geweest. De voorzitter van de stichting, [naam 4] , heeft verklaard dat hij toestemming heeft gegeven voor deze eenmalige uitkering vanuit de bankrekening van de stichting aan [bedrijf] werknemer mevrouw [naam 1] , die zelf als administratief medewerkster bij de stichting was betrokken en heeft gevraagd haar zaak niet met de andere bestuursleden te bespreken. [10] Het hof spreekt de verdachte daarom vrij van dit deel van het onder 1 tenlastegelegde (zaaksdossier C6).
Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat de verdachte zonder toestemming van (het bestuur van) de stichting, in strijd met de door de stichting gestelde regels en in strijd met de doelstelling van de stichting, over de gelden van de stichting heeft beschikt. Hij heeft het geld onttrokken aan de bankrekening van de stichting en heeft het naar eigen inzicht voor andere doeleinden dan die van de stichting aangewend. Bij het overmaken van de geldbedragen heeft de verdachte vaak gebruik gemaakt van verhullende omschrijvingen, die de schijn moesten wekken dat sprake was van een rechtmatige overschrijving binnen het doel van de stichting. Gelet op dit alles is het hof van oordeel dat de verdachte als heer en meester over de geldbedragen heeft beschikt, dat hij zich de geldbedragen wederrechtelijk heeft toegeëigend en dat hij daarbij, gelet op de beschreven omstandigheden, zonder meer opzettelijk heeft gehandeld. De omstandigheid dat enkele geldbedragen na maanden zijn teruggestort op de rekening van de stichting en dat mogelijk niet alle onttrokken bedragen tot privé voordeel voor de verdachte hebben gestrekt, doet niets af aan de strafrechtelijke verwijtbaarheid van de verdachte.
Rekening-courant
Datzelfde geldt voor de geldbedragen die de verdachte naar ondernemingen van derden heeft overgemaakt en die, naar eigen zeggen, (enkele maanden) later ‘in rekening-courant met de [bedrijf] zijn verrekend’. [11] Nog daargelaten dat geenszins met zekerheid is vast te stellen dat in de tenlastegelegde periode sprake was van een officiële Rekening Courant verhouding tussen de stichting en de [bedrijf] [12] , noch dat dit geld later anderszins aan de stichting is geretourneerd, is de stelling van de verdachte, dat deze bedragen vanwege spoed door de stichting zijn ‘voorgeschoten’ ten behoeve van de [bedrijf] , in het geheel niet aannemelijk geworden.
Het hof verwerpt de verweren in alle onderdelen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-840053-13 onder 1 eerste cumulatief/alternatief en onder 2 eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 juni 2008 tot en met 20 oktober 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Hoofddorp en/of Alkmaar en/of Amsterdam,
een totaalbedrag van ongeveer 119.143,18 euro, toebehorende aan de [benadeelde] , telkens uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als inkoper/medewerker van [bedrijf] onder zich had, zich telkens wederrechtelijk heeft toegeëigend,
immers heeft hij, verdachte, meermalen zonder toestemming van de [benadeelde] , althans zonder toestemming van het bestuur, namens de [benadeelde] transacties verricht vanaf de ABN AMRO bankrekening [rekeningnummer 1] (toebehorende aan de [benadeelde] ), te weten:
(zaaksdossier C1)
- op 5 januari 2009 een geldbedrag van 3.251,15 euro (omschrijving: " [omschrijving 1] " en " [omschrijving 2] ") naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [BV 1] BV en
- op 5 januari 2009 een geldbedrag van 5.302,34 euro (omschrijving: " [omschrijving 3] " en " [omschrijving 4] ") naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 3] ten name van [BV 2] BV en
- op 10 juli 2009 een geldbedrag van 2.000,00 euro (omschrijving: "spoedboeking" en "deposit zoals afgespr") naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 4] ten name van [BV 3] en
- op 1 oktober 2008 een geldbedrag van 4.387,46 euro (omschrijving: " [omschrijving 5] " en "komt retour") naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 4] ten name van [BV 3] en
- op 20 oktober 2010 een geldbedrag van 15.000,00 euro (omschrijving: " [omschrijving 6] " en " [omschrijving 7] ") naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 3] ten name van [BV 2] BV;
(zaaksdossier C2)
- op 6 juni 2008 een geldbedrag van 5.250,00 euro (omschrijving: " [omschrijving 8] " en" [omschrijving 9] " en "gft/zk kst") naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 5] ten name van [omschrijving 8] en
- op 11 juni 2010 een geldbedrag van 5.880,18 euro (omschrijving: " [BV 4] BV" en "iDEAL betaling [nummer 1] ") naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 6] ten name van [BV 4] BV en
(zaaksdossier C3)
- op 19 februari 2010 een geldbedrag van 2.383,81 euro (omschrijving: " [omschrijving 10] " en " [omschrijving 11] " en " [omschrijving 12] " en " [omschrijving 13] ") naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 7] ten name van [omschrijving 10] en
(zaaksdossier C4)
- op 14 april 2009 een geldbedrag van 60.000,00 euro (omschrijving: " [omschrijving 14] ") naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 8] ten name van [BV 5] BV en
(zaaksdossier C6)
- op 12 september 2008 een geldbedrag van 2.000,00 euro (omschrijving: " [omschrijving 15] " en "gft [benadeelde] ") naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 9] ten name van [omschrijving 15] ) en
- op 10 november 2008 een geldbedrag van 3.270,58 euro (omschrijving: " [omschrijving 16] " en " [omschrijving 17] ") naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 10] ten name van [BV 6] en
- op 4 februari 2009 een geldbedrag van 1.631,94 euro (omschrijving: " [omschrijving 15] " en " [omschrijving 18] ") naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 11] ten name van [instelling 1] en
- op 11 maart 2009 een geldbedrag van 1.594,30 euro (omschrijving: " [omschrijving 19] " en " [omschrijving 20] " en " [omschrijving 66] ") naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 12] ten name van [BV 6] ) en
- op 31 maart 2010 een geldbedrag van 1.095,71 euro (omschrijving: " [omschrijving 23] " en/of " [omschrijving 24] " en " [omschrijving 26] ") naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 14] ten name van [instelling 2] ) en
- op 31 maart 2010 (wederom) een geldbedrag van 1.095,71 euro (omschrijving: " [omschrijving 25] " en " [omschrijving 24] " en " [omschrijving 26] ") naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 14] ten name van [instelling 2] ) en
- op 12 mei 2010 een geldbedrag van 5.000,00 euro (omschrijving: "aflossing kredietlening" en " [omschrijving 15] ( [omschrijving 67] ") naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 15] ten name van
[omschrijving 15] / SNS Bank);
Feit 2
hij op tijdstippen in de periode van 6 mei 2005 tot en met 6 juli 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Hoofddorp en/of Alkmaar en/of Amsterdam,
geldbedragen, ter hoogte van in totaal ongeveer 17.613,81 euro, toebehorende aan de [benadeelde] , welke geldbedragen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als inkoper/medewerker van [bedrijf] onder zich had, zich telkens wederrechtelijk heeft toegeëigend, immers heeft hij, verdachte, meermalen, zonder toestemming van de [benadeelde] , althans telkens zonder toestemming van het bestuur, namens de [benadeelde] transacties verricht vanaf de ABN AMRO bankrekening [rekeningnummer 1] (toebehorende aan de [benadeelde] ) naar de bankrekeningnummer [rekeningnummer 18] van [creditcard] , ten gunste van accountnummer [rekeningnummer 19] , te weten:
(zaaksdossier C5)
- op 6 mei 2005 een geldbedrag van 1.000,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en "aanv gift" en " [omschrijving 28] " en " [omschrijving 29] ") en
- op 13 juli 2005 een geldbedrag van 1.100,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en "rest gift" en " [omschrijving 30] " en " [omschrijving 31] ") en
- op 10 november 2005 een geldbedrag van 883,05 euro (omschrijving: " [creditcard] " en "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en " [omschrijving 32] " en "aanv gift" en " [omschrijving 33] ") en
- op 10 januari 2006 een geldbedrag van 1.194,87 euro (omschrijving: " [creditcard] " en "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en " [omschrijving 34] " en "aanv gift" en " [omschrijving 35] ") en
- op 6 maart 2006 een geldbedrag van euro 870,00 (omschrijving: " [creditcard] " en "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en " [omschrijving 36] " en "aanv gift" en " [omschrijving 37] ") en
- op 16 juni 2006 een geldbedrag van 1.000,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en "aanv gift" en " [omschrijving 38] " en " [omschrijving 39] ") en
- op 7 augustus 2006 een geldbedrag van 1.000,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en/of "aanv gft" en " [omschrijving 40] " en " [omschrijving 41] ") en
- op 27 december 2006 een geldbedrag van 1.500,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en "gft" en " [omschrijving 42] " en " [omschrijving 43] ") en
- op 3 mei 2007 een geldbedrag van 1.201,32 euro (omschrijving: " [creditcard] " en "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en "gift" en " [omschrijving 44] " en " [omschrijving 45] ") en
- op 29 augustus 2007 een geldbedrag van 1.180,57 euro (omschrijving: " [creditcard] " en "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en "aanv gift" en " [omschrijving 46] ") en
- op 4 februari 2008 een geldbedrag van 1.289,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en "gft" en " [omschrijving 47] ") en
- op 15 mei 2009 een geldbedrag van 1.200,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en " [omschrijving 48] " en "gft" en " [omschrijving 49] ") en
- op 26 oktober 2009 een geldbedrag van 945,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en " [omschrijving 50] " en " [omschrijving 51] " en " [omschrijving 52] ") en
- op 6 mei 2010 een geldbedrag van 1.250,00 euro (omschrijving: " [creditcard] " en "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en " [omschrijving 53] " en " [omschrijving 54] " en "gft" en " [omschrijving 55] ") en
- op 6 juli 2010 een geldbedrag van euro 2.000,00 (omschrijving: " [creditcard] " en "bet rek nr [rekeningnummer 19] " en " [omschrijving 56] " en "gft" en " [omschrijving 57] ".
Hetgeen in de zaak met parketnummer 15-840053-13 onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze zijn opgenomen in het vonnis onder het kopje ‘3. Inleiding ten aanzien van parketnummer
15-840053-13’ (pagina 8 en 9) en onder het kopje ‘4.2 Redengevende feiten en omstandigheden’ (pagina 9, 10 en 11), inclusief de voetnoten.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 15-840053-13 onder 1 eerste cumulatief/alternatief en onder 2 eerste cumulatief/alternatief bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-840053-13 onder 1 eerste cumulatief/alternatief en onder 2 eerste cumulatief/alternatief bewezenverklaarde levert op:
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-840053-13 onder 1 eerste cumulatief/alternatief en onder 2 eerste cumulatief/alternatief bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 eerste cumulatief/ alternatief en onder 2 eerste cumulatief/alternatief en het gevoegde feit onder parketnummer 15-700088-17 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 eerste cumulatief/ alternatief en 2 eerste cumulatief/alternatief en het feit onder parketnummer 15-700088-17 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
De raadsvrouw heeft in het kader van de strafmaat berekend dat de verdachte – indien bewezen – voor een bedrag van ongeveer € 40.000 in privé voordeel heeft genoten en heeft gesteld dat het benadelingsbedrag niet hoger is dan dat bedrag. De raadsvrouw heeft het hof verzocht de verdachte een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en heeft daartoe voorts onder meer gewezen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn blanco strafblad. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij zich schaamt, dat hij spijt heeft van zijn handelen en dat hij bereid is het nog verschuldigde terug te betalen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft als penningmeester geldbedragen verduisterd van de [benadeelde], die hij uit hoofde van zijn dienstbetrekking bij [bedrijf] onder zich had. Het fonds van de stichting is bedoeld voor werknemers in financiële nood en is bijeengebracht door werknemers en met giften. In een periode van ruim vijf jaar heeft de verdachte telkens, in strijd met de stichtingsdoeleinden en zonder toestemming van het bestuur, geld van de stichting overgemaakt naar onder meer de bankrekeningen van zijn eigen BV ‘s en naar derden (onder meer ten behoeve van privé doeleinden). Hij heeft, ten koste van de stichting, rekeningen betaald voor een collega die niet meer in dienst was bij [bedrijf] . Hij heeft voorts aflossingen gedaan op zijn eigen creditcard account. In totaal is op deze manier een bedrag van ongeveer € 136.000 onttrokken aan de bankrekening van de stichting. Het hof weegt in strafverzwarende zin mee dat de verdachte hierbij zeer geraffineerd te werk is gegaan; bij de verschillende overschrijvingen heeft hij veelal verwezen naar gefingeerde tekenrondes (‘tkn’), personeelsnummers (‘psn’), dan wel namen van werknemers die geen hulpvraag hadden of niet meer in dienst waren. Zodoende heeft hij op valse wijze de overboekingen steeds een legitiem karakter gegeven en heeft hij jarenlang het in hem als penningmeester gestelde vertrouwen beschaamd. Door zijn grensoverschrijdend handelen, dat grotendeels was gericht op eigen financieel gewin, heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de stichting en haar leden. De stichting heeft door toedoen van de verdachte financiële schade geleden.
Het hof neemt de verdachte zijn handelen zeer kwalijk. Ondanks een gedeeltelijke vrijspraak in hoger beroep is het hof van oordeel dat in dit geval een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals opgelegd in eerste aanleg, in beginsel gerechtvaardigd is.
Het hof weegt in strafmatigende zin de volgende factoren mee.
De verdachte heeft in de loop van de jaren, vóór ontdekking van de feiten, enkele geldbedragen na een paar maanden teruggestort op de bankrekening van de stichting.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 17 augustus 2021 is hij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof heeft ten slotte acht geslagen op de omstandigheid dat in dit geval de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is overschreden. De verdachte is op 7 maart 2017 gedagvaard, de rechtbank heeft vonnis gewezen op 15 oktober 2018 en het hof doet uitspraak op 8 september 2021. Bij de behandeling in hoger beroep is de redelijke termijn overschreden met ongeveer 11 maanden.
Gezien het vorenstaande ziet het hof aanleiding de verdachte, in plaats van een vrijheidsstraf zoals opgelegd door de rechtbank, een taakstraf op te leggen. Daarnaast zal het hof de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met een proeftijd van twee jaren, om zodoende mogelijk te voorkomen dat de verdachte, in welke hoedanigheid dan ook, opnieuw overgaat tot het zich toe-eigenen van gelden die aan een ander toebehoren.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De vertegenwoordiger van de benadeelde partij [benadeelde] (voorheen [benadeelde]), [naam 7], heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 90.875,00 aan materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 72.564,49. De rechtbank heeft dit bedrag als volgt opgebouwd:
€ 8.533,49 betalingen aan [BV 2] en [BV 1] BV;
€ 5.250,00 betalingen aan [omschrijving 8];
€ 5.000,00 betaling aan [naam 1];
€ 2.384,00 betaling aan [omschrijving 10] ;
€ 22.447,00 betalingen aan [creditcard] ;
€ 6.387,00 betalingen aan [BV 3] ;
€ 5.880,00 betalingen ten behoeve van vliegtickets Zuid-Afrika, de rechtbank begrijpt: [BV 4] ;
€ 4.864,00 betalingen aan [BV 6] ;
€ 2.191,00 betalingen aan [instelling 2] ;
€ 9.628,00 betalingen van giften, leningen en een factuur aan [instelling 2] .
De vertegenwoordiger van de benadeelde partij [naam 7] was aanwezig ter terechtzitting in hoger beroep en heeft zich opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering. Voorts was aanwezig [naam 4] , voorzitter en bestuurslid van de stichting ten tijde van de bewezenverklaarde feiten.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering wordt toegewezen tot een bedrag van € 67.564,49 (€ 72.564,49 verminderd met € 5.000,00, de uitbetaling aan [naam 1]).
De raadsvrouw van de verdachte heeft het hof verzocht de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in de vordering tot schadevergoeding. Zij heeft daartoe aangevoerd dat [benadeelde] geen rechtsgeldige vordering heeft ingediend omdat, gezien de statuten, de stichting alleen jegens derden kan worden vertegenwoordigd door twee bestuurders. Voorts heeft zij in dit kader gesteld dat [benadeelde] niet de oorspronkelijke benadeelde is, maar slechts de rechtsopvolger daarvan.
Het hof overweegt als volgt.
Gezien een akte van statutenwijziging van 23 november 2011 [13] is op die datum de naam van de stichting gewijzigd in de naam [benadeelde]. Dat hierbij enkel sprake is geweest van een naamswijziging en niet van rechtsopvolging, blijkt niet alleen uit de akte, maar ook uit het uittreksel uit het Handelsregister van de KvK van de [benadeelde] in samenhang bezien met de statuten van de [benadeelde] van 11 december 1981. Beide documenten betreffen dezelfde stichting die is opgericht op 30 januari 1950, met een sindsdien ongewijzigde doelstelling en activiteiten.
Uit de statuten van de [benadeelde] van 11 december 1981 blijkt dat, om het fonds tegenover derden te binden, de ondertekening van ten minste twee leden van het bestuur is vereist.
Het verzoek tot schadevergoeding en het wensenformulier is in eerste aanleg alleen ondertekend door [naam 7]. Uit een bijgevoegd uittreksel uit het Handelsregister van de KvK met betrekking tot de [benadeelde] blijkt dat [naam 7] sinds 2011 de functie van bestuurder vervuld.
Voor zover de raadsvrouw stelt dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard, nu de vordering niet door twee bestuurders van de benadeelde partij is ondertekend en derhalve onbevoegd zou zijn gedaan, faalt dit betoog. Immers, uit het bepaalde in art. 6, lid 1 van de Statuten volgt dat het bestuur het fonds in en buiten rechte vertegenwoordigt, waarbij blijkens het bepaalde in art. 6, lid 2 van de Statuten het vereiste van de twee handtekeningen slechts ziet op het in contractuele zin binden van het fonds aan te sluiten overeenkomsten door het fonds met derden. In onderhavige zaak is daarvan geen sprake nu het gaat om het instellen van een vordering tot verkrijging van schadevergoeding uit onrechtmatige daad.
Het hof acht de benadeelde partij daarom ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 15-840053-13 onder 1 en 2 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van in totaal € 46.634,84.
Het hof heeft het bedrag aan schade bepaald door op het in eerste aanleg toegewezen bedrag van
€ 72.564,49 de volgende posten in mindering te brengen:
€ 5.000,00 (betaling aan [naam 1])
€ 15.000,00 (teruggestort door de verdachte op 21 maart 2011, map C1 p. 25 en p. 11)
€ 1.095,71 (een dubbeltelling in de vordering onder de post ‘giften, lening en factuur [instelling 2] ’)
€ 4.833,94 (betalingen [creditcard] , in verband met verjaring feit 2).
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen. Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57 en 322 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van de onder 2 tenlastegelegde transacties van 16 juni 2004, 2 juli 2004, 29 november 2004 en 3 februari 2005.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-700088-17 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
15-840053-13 onder 1 eerste cumulatief/alternatief en onder 2 eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-840053-13 onder 1 eerste cumulatief/alternatief en onder 2 eerste cumulatief/alternatief bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-840053-13 onder 1 eerste cumulatief/alternatief en onder 2 eerste cumulatief/alternatief bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 46.634,84 (zesenveertigduizend zeshonderdvierendertig euro en vierentachtig cent) ter zake van materiële schade.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-840053-13 onder 1 eerste cumulatief/alternatief en onder 2 eerste cumulatief/alternatief bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 46.634,84 (zesenveertigduizend zeshonderdvierendertig euro en vierentachtig cent) als vergoeding voor materiële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 268 (tweehonderdachtenzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. van Die, mr. P. Greve en mr. H.A.G. Nijman, in tegenwoordigheid van mr. A. Scheffens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 september 2021.
Mr. A. Scheffens is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Een geschrift, te weten de Statuten van de [benadeelde] van 11 december 1981, Handelsregister van de KvK.
2.Een geschrift, te weten een Onderzoeksrapport van de [bedrijf] van 3 oktober 2012, map 8, dossierpagina 2 tot en met 26.
3.Proces-verbaal van aangifte door [naam 3] van 9 oktober 2012, algemeen deel, pagina 11.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL27RR/12-073431 op 24 september 2014, map 9, dossierpagina 1 tot en met 74.
5.Betalingen aan [BV 3] , [omschrijving 8] en [BV 4] BV, zaaksdossier C1 en C2.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 4] door de Koninklijke Marechaussee van 20 december 2012, map C1, dossierpagina 176 e.v.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 5] door de Koninklijke Marechaussee van 19 december 2012, map C1, dossierpagina 188 e.v.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] van 12 juli 2017, map 9, dossierpagina 80 e.v.
9.Proces-verbaal zaaksdossier C6 [naam 2] van 31 maart 2015, map C6, dossierpagina 2 tot en met 7.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 4] door de Koninklijke Marechaussee van 20 december 2012, map C1, dossierpagina 176 e.v. (p. 181).
11.Betalingen aan [BV 3] , [omschrijving 8] en [BV 4] BV, zaaksdossier C1 en C2.
12.Getuige [naam 3] heeft in een e-mailbericht verklaard dat de nieuwe penningmeester de administratie opnieuw heeft opgezet en vanaf 2007 geen aanwijzingen heeft gevonden voor een RC verhouding tussen de stichting en de [bedrijf] , proces-verbaal van bevindingen van 21 september 2017, map 9 dossierpagina 102 en 103.
13.Map 9, dossierpagina 106 tot en met 118.