Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverwegingen
Oplegging van straffen
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 18 mei 2017. De verdachte, geboren in 1983, werd beschuldigd van het witwassen van drie goudstaven. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 29 mei 2015 werd aangehouden met de goudstaven en een aanzienlijk bedrag aan contant geld, wat leidde tot een vermoeden van witwassen. De verdediging stelde dat de goudstaven afkomstig waren uit een erfenis van de schoonvader van de verdachte, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om deze claim te ondersteunen. De weduwe van de schoonvader verklaarde dat er geen erfenis was nagelaten en dat haar man financieel niet in staat was om goudstaven te bezitten. Het hof oordeelde dat de verdachte wist dat de goudstaven van criminele herkomst waren, gezien de omstandigheden van de aanhouding en de verklaringen van getuigen. De rechtbank had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot vijf maanden gevangenisstraf, maar het hof verhoogde de straf naar zes maanden, rekening houdend met de ernst van het feit en de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De goudstaven werden verbeurd verklaard. Het hof bevestigde het vonnis voor het overige, met inachtneming van de overwegingen in het arrest.