ECLI:NL:GHAMS:2021:2644

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 september 2021
Publicatiedatum
2 september 2021
Zaaknummer
23-004055-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugwijzing Hoge Raad inzake medeplichtigheid aan het telen van hennep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 september 2021 uitspraak gedaan na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden. De zaak betreft de medeplichtigheid aan het telen van hennep, waarbij de verdachte eerder door de rechtbank Amsterdam was veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. In hoger beroep heeft het gerechtshof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld. De verdachte heeft vervolgens cassatie ingesteld, waarna de Hoge Raad het arrest van het gerechtshof heeft vernietigd en de zaak terug heeft verwezen voor herbehandeling.

Tijdens de zitting op 19 augustus 2021 heeft het hof de zaak opnieuw behandeld. De verdachte was ten laste gelegd dat hij in de periode van 1 maart 2011 tot en met 17 november 2011 opzettelijk hennepplanten had geteeld en elektriciteit had weggenomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij het telen van hennepplanten door klusjes in de kwekerij te verrichten. Het hof heeft echter geoordeeld dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de andere tenlastegelegde feiten heeft begaan, en heeft hem daarvan vrijgesproken.

Het hof heeft besloten dat, gezien het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, er geen straf of maatregel wordt opgelegd voor het bewezenverklaarde feit van medeplichtigheid aan het telen van hennep. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de voorzitter en de oudste raadsheer niet in staat waren het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004055-18
datum uitspraak: 2 september 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen - na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 30 oktober 2018 - op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 28 juli 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-736009-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
adres: [adres 1].

Procesgang

De rechtbank Amsterdam heeft bij het hierboven genoemde vonnis de verdachte voor het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, bij niet verrichten te vervangen door 50 dagen hechtenis, waarvan 50 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en aftrek van voorarrest.
Het openbaar ministerie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 1 juli 2016 het vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, bij niet verrichten te vervangen door 50 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft tegen het arrest van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 30 oktober 2018 het arrest van het gerechtshof Amsterdam vernietigd en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teruggewezen, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en, na terugwijzing, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 augustus 2021.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1. primair
hij in of omstreeks de periode 1 maart 2011 tot en met 17 november 2011 te Amsterdam Zuidoost, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 288, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
1. subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 1 maart 2011 tot en met 17 november 2011 te Amsterdam Zuid-Oost, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 288 hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 maart 2011 tot en met 17 november 2011 te Amsterdam meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door te pompen en/of henneptoppen te knippen en/of andere klusjes voor de kwekerij te verrichten;
2. primair
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2011 tot en met 17 november 2011 te Amsterdam Zuidoost tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit (ongeveer 56.812 kHw), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorend aan Liander N.V. (gevestigd te Lelystad), waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door het aanbrengen van een (illegale) elektriciteitsaansluiting die (buiten de meter om) een in die woning aanwezig en in werking zijnde hennepplantage van elektriciteit voorzag, in ieder geval door middel van braak of verbreking;
2. subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 1 maart 2011 tot en met 17 november 2011 te Amsterdam Zuid-Oost, met elkaar, althans één van hen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid elektriciteit (ongeveer 56.812 kHw), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorend aan Liander N.V. (gevestigd te Lelystad), waarbij deze zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door het aanbrengen van een (illegale) elektriciteitsaansluiting die (buiten de meter om) een in die woning aanwezig en in werking zijnde hennepplantage van elektriciteit voorzag, in ieder geval door middel van braak of verbreking, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 maart 2011 tot en met 17 november 2011 te Amsterdam meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door te de woning aan de [adres 2] aldaar beschikbaar te stellen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing omtrent de bewijsvraag komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair, 2 primair en 2 subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde, aangezien niet uit de bewijsmiddelen kan volgen dat de verdachte aan [medeverdachte] of anderen met opzet behulpzaam is geweest om het telen en bewerken van de hennepplanten mogelijk te maken.
Het hof verwerpt het verweer.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte in het pand op de [adres 2] henneptoppen heeft geknipt, water heeft weggepompt en andere klusjes ten behoeve van de hennepkwekerij heeft verricht. Hierdoor is hij opzettelijk behulpzaam geweest bij het telen van hennepplanten.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven personen in de periode van 1 maart 2011 tot en met 17 november 2011 te Amsterdam Zuid-Oost, opzettelijk heeft/hebben geteeld in een pand aan de [adres 2] een hoeveelheid hennepplanten, bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 1 maart 2011 tot en met 17 november 2011 te Amsterdam opzettelijk behulpzaam is geweest, door te pompen en henneptoppen te knippen en andere klusjes voor de kwekerij te verrichten.
Hetgeen onder 1 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplichtigheid aan/tot opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Geen oplegging van straf of maatregel

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat voor het onder 1 subsidiair tenlastegelegde toepassing wordt gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht en geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Het hof acht het raadzaam te bepalen dat in verband met het tijdsverloop sinds het bewezenverklaarde feit, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte die zich na het feit hebben voorgedaan, onder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. F.M.D. Aardema en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 september 2021.
De voorzitter en de oudste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.