ECLI:NL:GHAMS:2021:2643
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep na onduidelijkheid over verkeersincident
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor gevaarlijk rijgedrag dat zou hebben geleid tot een aanrijding met een bromfiets op 19 mei 2017. De tenlastelegging stelde dat de verdachte onvoldoende naar links was uitgeweken tijdens het inhalen van de bromfiets, wat resulteerde in letsel en schade. Tijdens de zitting in hoger beroep op 19 augustus 2021 heeft de advocaat-generaal gepleit voor bewezenverklaring, terwijl de raadsvrouw van de verdachte pleitte voor vrijspraak.
Het hof heeft vastgesteld dat de verschillende verklaringen van de betrokkenen, waaronder de getuige en de aangeefster, wezenlijk van elkaar verschilden. De getuige's waarnemingen werden niet als concreet genoeg beschouwd om de lezing van de verdachte als onaannemelijk te verwerpen. Hierdoor kon het hof niet met de vereiste zekerheid vaststellen dat de verdachte gevaarlijk had gehandeld zoals in de tenlastelegging was omschreven. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte vrijgesproken moest worden van de tenlastelegging.
Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 19.649,75, waarvan in eerste aanleg € 500,00 was toegewezen. Aangezien de verdachte niet schuldig werd bevonden, verklaarde het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij, waarbij beide partijen hun eigen kosten moesten dragen.