Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1] ,
[appellante sub 2] ,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarbij de ontbinding van een huurovereenkomst tussen appellanten en de Stichting Interactiev Foundation centraal staat. De appellanten, [appellant sub 1] en [appellante sub 2], zijn in hoger beroep gekomen van een vonnis van 25 september 2019, waarin de stichting als eiseres was opgetreden. De zaak is behandeld op de zitting van 9 maart 2021, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht via hun advocaten. De appellanten hebben geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en afwijzing van de vorderingen van de stichting, terwijl de stichting heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis.
De kantonrechter had in het bestreden vonnis vastgesteld dat beide partijen tekort zijn geschoten in hun verplichtingen uit de huurovereenkomst, wat heeft geleid tot de ontbinding ervan. De stichting vorderde schadevergoeding van de appellanten, die door de kantonrechter gedeeltelijk is toegewezen. In hoger beroep heeft het hof geoordeeld dat de schadevergoeding moet worden gehalveerd, omdat beide partijen in gelijke mate hebben bijgedragen aan de ontbinding van de huurovereenkomst. Het hof heeft de schade vastgesteld op € 11.125,-, te vermeerderen met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.
Het hof heeft de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep gecompenseerd, aangezien beide partijen in het ongelijk zijn gesteld. De beslissing van het hof is op 31 augustus 2021 openbaar uitgesproken.