2.12.2Het is huurder niet toegestaan zonder voorafgaande toestemming van verhuurder: a. in, op of aan het gehuurde wijzigingen of voorzieningen aan te brengen (…).
c. Vanaf november 2015, voorafgaand aan de totstandkoming van voornoemde overeenkomst tot indeplaatsstelling, hebben [appellant] en [X] onderhandeld over de wens van [X] om het gehuurde te verbouwen. [appellant] werd in de onderhandelingen bijgestaan door makelaar [Y] . In een brief van 30 december 2015 heeft de advocaat van [X] Vos onder meer geschreven dat [X] er groot belang bij heeft dat [appellant] in de eerste week van 2016, na inzage in de verbouwingstekeningen, zal laten weten of [X] kan verbouwen en dat in ieder geval geldt dat, indien [X] verbouwingsplannen heeft en deze ter goedkeuring voorlegt, [appellant] met voortvarendheid doch binnen een redelijke termijn van twee weken daarop dient te reageren.
d. De afspraken die uit de onderhandelingen zijn voortgekomen zijn vastgelegd in een (eveneens) op 22 januari 2016 door partijen ondertekende allonge bij de huurovereenkomst. In de allonge is onder meer het volgende opgenomen:
5. De uit te voeren verbouwing(en) moeten voorafgaand schriftelijk worden goedgekeurd door verhuurder. Deze voorgenomen verbouwing(en) moet(en) voldoen aan alle van overheidswege gestelde eisen alsmede de brandveiligheid en geluidsvoorschriften (wet milieu beheer en activiteitenbesluit). Verhuurder zal zijn toestemming niet op onredelijke gronden onthouden.
6. Verhuurder zal Gebr. [X] V.O.F. tegemoet komen in haar verbouwingskosten met een maximaal bedrag van € 25.000,-- (bedrag is incl. B.T.W.). Gebr. [X] V.O.F. zullen bij aanvang exploitatie in het gehuurde verbeteringen en werkzaamheden aan het CASCO uitvoeren bestaande uit het aanbrengen van nieuwe raamkozijnen c.q. nieuwe deuren voorzien van isolatieglas en nieuwe (brandwerende) plafonds. Indien de plafondscheiding tussen de bedrijfsruimte en de woning op de 1e verdieping niet voldoet aan de brandveiligheids- en geluidsvoorschriften dienen Gebr. [X] V.O.F. dit voor aanvang exploitatie voor hun rekening en risico te herstellen en komen verhuurder en huurder overeen dat dit niet gekwalificeerd wordt als een gebrek bij aanvang van de huurovereenkomst. Voorgenoemd plafond dient dus voor rekening en risico deugdelijk te worden aangelegd, zodoende dat een en ander voldoet aan alle vigerende wet en regelgeving, in het bijzonder de brandveiligheids- en geluidsvoorschriften. Verhuurder zal voormeld bedrag eerst vergoeden aan huurder, op 31 december 2017, na overleg van originele facturen door Gebr. [X] V.O.F. aan verhuurder, na volledige afronding en oplevering van de werkzaamheden alsmede dat huurder tot 31 december 2017 op een correcte wijze heeft voldaan aan haar verplichtingen op basis de huurovereenkomst, de indeplaatsstellingsovereenkomst en de 1e allonge. De betalingsverplichting ad € 25.000,-- zijdens Verhuurder komt te vervallen indien en voor zover huurder haar verplichtingen niet correct nakomt.
7. Gebr. [X] V.O.F. heeft aangegeven het gehuurde te willen gaan verbouwen. Verbouwingen dienen vooraf schriftelijk te worden goedgekeurd door de verhuurder. De werkzaamheden dienen op een deugdelijke wijze plaats te vinden met gebruik van kwalitatief goede materialen. Gebr. [X] V.O.F. heeft o.a. aangegeven de toiletten te willen (ver)plaatsen in de kelderruimte i.c.m. het gedeeltelijke verhogen van de begane grond vloer. Hiervoor is een omgevingsvergunning noodzakelijk alsmede mogelijk ook toestemming VvE. Wij verzoeken Gebr. [X] V.O.F. voordat zij de omgevingsvergunning hiervoor indient de verbouwingsplannen ter goedkeuring voor te leggen aan verhuurder. Dit o.a. middels bouwkundige tekeningen en offerte(s) uitvoerende aannemer(s).
e. Op 5 februari 2016 heeft de beheerder van het gehuurde, [Z] (hierna: [Z] ), [appellant] laten weten dat het gehuurde volledig door [X] was gestript en dat drie containers vol met afval op de stoep stonden.
f. Nadat [appellant] contact had opgenomen met de gemeente Amsterdam om te achterhalen of [X] handelde in overeenstemming met de gemeentevoorschriften, heeft een toezichthouder van de gemeente op 5 februari 2016 geconstateerd dat zonder sloopmelding sloopwerkzaamheden werden verricht op het adres van het gehuurde door onder andere [X] . Op het voorerf van het gebouw stonden drie volle puincontainers, waarbij onduidelijk was of zich daarin asbesthoudend materiaal bevond. De toezichthouder heeft de werkzaamheden mondeling stilgelegd.
g. De gemeente heeft [X] bij brief van 5 februari 2016, met als onderwerp ‘Stillegging sloop zonder melding’, een last onder dwangsom opgelegd en daarbij onder meer het volgende geschreven:
(…) Op het voorerf van het gebouw staan 3 puincontainers (van 9 m3 per stuk), gevuld met puin van de sloopwerkzaamheden. Onduidelijk is of zich hierin asbesthoudend materiaal bevindt.
Voor de verbouwing van de begane grond en kelder is bij stadsdeel Oost op 13 januari 2016 een omgevingsvergunning aangevraagd, hierop is nog niet beslist.
De hoeveelheid sloopafval bedraagt meer dan 10 m3.
Op grond van artikel 1.26 van het Bouwbesluit 2012 is het verboden te slopen zonder sloopmelding indien er asbest wordt verwijderd of indien de hoeveelheid sloopafval meer dan 10 m3 bedraagt. U handelt derhalve in strijd met deze verbodsbepaling. Onderdeel van een sloopmelding is een arbeidsinventarisatierapport.
Onze toezichthouder heeft op vrijdag 5 februari 2016 de illegale werkzaamheden mondeling stilgelegd. Hierbij bevestigen wij de mondelinge stillegging.
(…)
Gelet op het voorgaande gelasten wij u tot het met onmiddellijke ingang staken en gestaakt houden van alle sloopwerkzaamheden op het adres [adres] . Tevens mogen de 3 puincontainers, die op het voorerf van het pand staan, niet worden afgevoerd en dient u deze volledig af te dekken, totdat duidelijk is dat zich hierin geen asbesthoudend materiaal bevindt.
(…)
Indien u niet of niet volledig aan de lastgeving (…) voldoet, verbeurt u met ingang van de dag nadat deze beschikking is verzonden een dwangsom € 5.000,- per constatering met een maximum van € 30.000,-.
(…)
h. Op 8 februari 2016 is asbest in het gehuurde aangetroffen.
i. Bij brief van 12 februari 2016 heeft de advocaat van [appellant] [X] geschreven dat [appellant] de handelwijze van [X] beschouwt als een ernstige toerekenbare tekortkoming in de tussen partijen gemaakte afspraken (artikel 5 en 7 van de allonge) en dat [appellant] om die reden de bijdrage in de verbouwingskosten niet verschuldigd is.
j. Op 22 februari 2016 heeft [X] een sloopmelding bij de Gemeente ingediend. Op 23 februari 2016 heeft de Gemeente [X] toestemming gegeven voor asbestsanering en verdere sloopwerkzaamheden. Op 3 maart 2016 heeft de Gemeente [X] een omgevingsvergunning verleend. Op 7 en 8 maart 2016 is het asbest in het gehuurde gesaneerd.
k. Bij e-mail van 9 maart 2016 is namens [appellant] aan [X] bericht dat met de sloop van het interieur van het gehuurde kan worden gestart.
l. Op 6 juli 2016 is de door [X] geëxploiteerde horecaonderneming
[naam]geopend.
m. Bij email van 22 december 2017 aan [Z] heeft [X] [appellant] verzocht om tot betaling van het bedrag van € 25.000,= over te gaan. Bij email van diezelfde dag heeft [appellant] dit afgewezen omdat [X] zich niet had gehouden aan de in de allonge opgenomen afspraken.