ECLI:NL:GHAMS:2021:2595

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
26 augustus 2021
Zaaknummer
23-003115-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met uitzondering van strafoplegging en aanvulling van bewijsmotivering in meerdere winkeldiefstallen

Op 26 augustus 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 7 augustus 2019 was gewezen in twee gevoegde strafzaken. De verdachte, geboren in 1984, was aangeklaagd voor meerdere winkeldiefstallen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de strafoplegging, en heeft de bewijsmotivering in zaak B aangevuld. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, waarvan tien dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De advocaat-generaal had een voorwaardelijke gevangenisstraf van zeven weken geëist, terwijl de raadsman een gevangenisstraf van vier weken en twee dagen had verzocht, waarvan vier weken voorwaardelijk.

Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan meerdere winkeldiefstallen, wat niet alleen schade toebrengt aan de betrokken winkelbedrijven, maar ook leidt tot extra kosten voor de afhandeling en preventie van dergelijke misdrijven. Het hof heeft rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte voor winkeldiefstallen, wat in zijn nadeel weegt. Gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van de feiten, heeft het hof besloten tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren, met de bepaling dat deze niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit.

Het hof heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de griffier aanwezig was. De beslissing van het hof bevestigt het vonnis van de politierechter voor het overige, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003115-19
datum uitspraak: 26 augustus 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 augustus 2019 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-168143-19 (zaak A) en 13-186591-19 (zaak B) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1984,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 augustus 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met uitzondering van de strafoplegging en met dien verstande dat het hof de bewijsmotivering in zaak B aanvult met de bijlage bij het landelijk aangifteformulier winkeldiefstal (dossierpagina 6), inhoudende dat – naast de Samsung A 50 – eveneens de Huawei Mate 20 Lite door de verdachte is weggenomen. Het hof houdt verder rekening met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, zodat de toepasselijke wettelijke voorschriften daarmee worden aangevuld.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A en zaak B bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken waarvan tien dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A en zaak B tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zeven weken met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De raadsman heeft verzocht om op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van vier weken en twee dagen, waarvan vier weken voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere winkeldiefstallen. Door zo te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven zich niets gelegen te laten liggen aan het eigendomsrecht van anderen. Winkeldiefstal is een misdrijf dat niet enkel overlast oplevert voor (medewerkers van) het betrokken winkelbedrijf, maar ook bijdraagt aan het ontstaan van schade doordat kosten zijn gemoeid met de afhandeling daarvan en het treffen van maatregelen ter voorkoming van winkeldiefstallen.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft het hof rekening gehouden met de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden uitgesproken en die hun weerslag hebben gevonden in de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 30 juli 2021 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld voor winkeldiefstallen, hetgeen in zijn nadeel weegt. Gelet op het voorgaande en de draagkracht van de verdachte acht het hof de oplegging van een geldboete een gepasseerd station en kan niet volstaan worden met oplegging van een taakstraf. Anderzijds houdt het hof rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte die de raadsman naar voren heeft gebracht.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien de opgelegde straf.Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. N. van der Wijngaart en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van mr. S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 augustus 2021.