ECLI:NL:GHAMS:2021:2578
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Wijziging omgangsregeling tussen vader en minderjarige na overlijden moeder
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige zoon, na het overlijden van de moeder in 2017. De vader, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank, verzocht om een uitbreiding van de omgangsregeling. De rechtbank had eerder bepaald dat de vader slechts eenmaal per maand contact met zijn zoon mocht hebben, onder strikte voorwaarden. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam (GI) had verzocht om deze regeling te handhaven, omdat er zorgen waren over de veiligheid en het welzijn van de minderjarige. Het hof heeft vastgesteld dat er sinds de eerdere beschikking van 24 september 2019 gewijzigde omstandigheden waren, waaronder het beëindigen van de hulpverlening door de vader en zijn agressieve gedrag. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij de omgangsregeling is vastgesteld op eenmaal per vier weken, met voorwaarden die de veiligheid van de minderjarige waarborgen. De vader moet nuchter zijn tijdens de omgang en er mag geen contact buiten de omgang om plaatsvinden. Het hof benadrukt dat de omgang alleen plaatsvindt als de minderjarige dat wil, en dat de GI verantwoordelijk is voor de begeleiding van de omgang. De vader moet zijn gedrag aanpassen en de situatie van de minderjarige respecteren.