ECLI:NL:GHAMS:2021:256

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 januari 2021
Publicatiedatum
2 februari 2021
Zaaknummer
23-001542-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eenvoudige belediging van een ambtenaar in functie met voorwaardelijke geldboete

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1995, werd beschuldigd van eenvoudige belediging van een ambtenaar, te weten een agent van politie, tijdens de rechtmatige uitoefening van diens functie. De tenlastelegging betrof beledigende uitlatingen die de verdachte op 15 mei 2020 in Amsterdam had gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de woorden "Ey Flikkers" en "jullie zijn kanker zwervers" heeft geuit tegen de agent, wat als belediging werd gekwalificeerd.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte. De bewezenverklaring van de belediging werd door het hof als wettig en overtuigend bewezen beschouwd. De verdachte werd niet in zijn verdediging geschaad door eventuele taal- of schrijffouten in de tenlastelegging. Het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsloten.

De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 300,00, subsidiair zes dagen hechtenis. De advocaat-generaal had dezelfde straf gevorderd. Het hof hield rekening met de spijt van de verdachte en zijn beperkte draagkracht, en legde de geldboete geheel voorwaardelijk op. De beslissing van het hof was gebaseerd op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren begaan, evenals de persoon van de verdachte. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 300,00, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001542-20
datum uitspraak: 28 januari 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 14 juli 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-136159-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 januari 2021.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte
en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 mei 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een ambtenaar,
te weten [verbalisant] (agent van politie Eenheid Amsterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: "Ey Flikkers" en/of "jullie zijn kanker zwervers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan,
met dien verstande dat:
hij op 15 mei 2020 te Amsterdam, opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant], agent van politie Eenheid Amsterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Ey Flikkers" en "jullie zijn kanker zwervers".
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende
of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien
van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 300,00
subsidiair zes dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf
als door de politierechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman van de verdachte heeft verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat de verdachte reageerde op het feit dat zijn broer hardhandig werd aangehouden. Pas later hoorde de verdachte dat er sprake was van verdenking van het voorhanden hebben van een vuurwapen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit
en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging van een ambtenaar in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening. Door zo te handelen heeft hij deze ambtenaar aangetast in zijn
eer en goede naam en blijk gegeven van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag.
De door de politierechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde geldboete acht
het hof in beginsel passend.
In het feit dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangegeven spijt te hebben van zijn handelen en heeft gezegd inmiddels te hebben begrepen dat hij zich niet moet bemoeien met de politie
en deze niet moet uitschelden als zij in actie zijn, alsmede gezien de beperkte draagkracht van de verdachte en als stok achter de deur zal het hof de na te noemen geldboete geheel voorwaardelijk opleggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 266 en 267 van het
Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 300,00 (driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. S. Clement, mr. V. Mul en mr. J.H.C. van Ginhoven, in tegenwoordigheid
van mr. D. Damman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 28 januari 2021.
=========================================================================
[…]