ECLI:NL:GHAMS:2021:254

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 januari 2021
Publicatiedatum
2 februari 2021
Zaaknummer
23-000743-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor rijden onder invloed van alcohol met geldboete en rijontzegging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1984, was aangeklaagd voor het rijden onder invloed van alcohol in twee afzonderlijke zaken. In de eerste zaak, met parketnummer 96-154605-18, werd de verdachte beschuldigd van het besturen van een bedrijfsauto op 27 juli 2018 te Amsterdam, terwijl zijn adem een alcoholgehalte vertoonde van 715 microgram per liter uitgeademde lucht. In de tweede zaak, met parketnummer 96-244655-19, werd hij beschuldigd van het besturen van een personenauto op 12 oktober 2019 te Haarlem, met een alcoholgehalte van 780 microgram per liter.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in beide gevallen schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd, en het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 1.200,00, subsidiair 22 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden voor elk van de twee zaken. De advocaat-generaal had een vergelijkbare straf geëist, maar de raadsvrouw van de verdachte pleitte voor een lagere boete en een voorwaardelijke rijontzegging, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen. De verdachte had zich tweemaal schuldig gemaakt aan het besturen van een voertuig onder invloed van alcohol, wat de verkeersveiligheid in gevaar heeft gebracht. Het hof heeft de straffen bepaald op basis van de oriëntatiepunten voor straftoemeting en heeft besloten dat de verdachte de geldboete in termijnen mag betalen, gezien zijn beperkte draagkracht. De verdachte werd als first offender aangemerkt, wat invloed had op de beslissing om geen voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is vastgelegd door de griffier.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000743-20
datum uitspraak: 28 januari 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 februari 2020 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 96-154605-18 en 96-244655-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1984,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 januari 2021.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen
de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 96-154605-18:
hij op of omstreeks 27 juli 2018 te Amsterdam, als bestuurder van een motorrijtuig, (bedrijfsauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 715 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Zaak met parketnummer 96-244655-19 (gevoegd):
hij op of omstreeks 12 oktober 2019 te Haarlem, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 780 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
96-154605-18 en in de zaak met parketnummer 96-244655-19 (gevoegd) tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 96-154605-18:
hij op 27 juli 2018 te Amsterdam, als bestuurder van een motorrijtuig, (bedrijfsauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994,
715 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Zaak met parketnummer 96-244655-19 (gevoegd):
hij op 12 oktober 2019 te Haarlem, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994,
780 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 96-154605-18 en in de zaak met parketnummer 96-244655-19 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 96-154605-18 en in de zaak met parketnummer 96-244655-19 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 96-154605-18 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994
(715 microgram).
Het in de zaak met parketnummer 96-244655-19 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994
(780 microgram).

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van beide zaken uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor beide zaken veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van
€ 1.200,00, subsidiair tweeëntwintig dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft de politierechter aan de verdachte voor het bewezen verklaarde in de zaak met het parketnummer 96-154605-18 een ontzegging van
de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden opgelegd en voor het bewezenverklaarde in de zaak
met parketnummer 96-244655-19 een ontzegging van de rijbevoegdheid eveneens voor de duur van
zes maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor beide zaken zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 1.200,00, te betalen in zes termijnen, subsidiair vierentwintig dagen hechtenis. Voorts heeft zij gevorderd dat aan de verdachte ter zake van het onder parketnummer 96-154605-18 ten laste gelegde een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden wordt opgelegd en ter zake het onder parketnummer 96-244655-19 ten laste gelegde een ontzegging van de rijbevoegdheid eveneens voor de duur van zes maanden.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Voorts heeft de raadsvrouw, gelet op de geringe draagkracht van de verdachte, verzocht een lagere geldboete op te leggen dan de politierechter en te bepalen dat de geldboete in termijnen kan worden betaald. Tot slot heeft zij het hof verzocht, in het geval er een ontzegging van de rijbevoegdheid wordt opgelegd, deze in voorwaardelijke zin op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en
de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan het besturen van een motorrijtuig op de openbare weg, terwijl hij onder invloed van een grote hoeveelheid alcohol verkeerde. Door aldus
te handelen heeft hij de veiligheid in het verkeer in gevaar gebracht en zich onttrokken aan de verantwoordelijkheid die van een deelnemer aan het verkeer wordt vereist.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting die zijn neergelegd door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Op basis van
deze oriëntatiepunten acht het hof de door de politierechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde geldboete van € 1.200,00, subsidiair tweeëntwintig dagen hechtenis, passend. Vanwege de beperkte draagkracht van de verdachte zal hij deze geldboete in termijnen mogen betalen. Daarnaast is ook een ontzegging van de rijbevoegdheid van zes maanden per feit passend. Anders dan de politierechter ziet het hof geen aanleiding een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, omdat de verdachte blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 januari 2021 niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor verkeersdelicten, zodat hij als first offender wordt aangemerkt.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete en een ontzegging van de rijbevoegdheid van na te melden hoogte dan wel duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 23, 24, 24a, 24c, 57 en 63 van het
Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
96-154605-18 en in de zaak met parketnummer 96-244655-19 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 96-154605-18 en in de zaak met parketnummer
96-244655-19 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart
de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 1.200,00 (duizend tweehonderd euro),
bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de
geldboetemag worden voldaan in
zes (6) termijnenvan
een (1) maand,
elke termijn groot
€ 200,00 (tweehonderd euro).
Ontzegt de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 96-154605-18 bewezenverklaarde
de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
zes (6) maanden.
Ontzegt de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 96-244655-19 bewezenverklaarde
de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
zes (6) maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. S. Clement, mr. V. Mul en mr. J.H.C. van Ginhoven, in tegenwoordigheid van
mr. D. Damman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 28 januari 2021.
=========================================================================
[…]