ECLI:NL:GHAMS:2021:252
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- S. Clement
- V. Mul
- J.H.C. van Ginhoven
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis politierechter
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, gedateerd 12 mei 2020. De verdachte, geboren in 1989 en thans gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Tijdens de zitting op 14 januari 2021 heeft de advocaat-generaal gevorderd de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, onder verwijzing naar artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep was eerder op 8 oktober 2020 aangevangen, maar geschorst. Op 12 januari 2021 heeft de raadsvrouw van de verdachte aangegeven dat er geen bezwaren meer waren tegen het vonnis waarvan beroep. De raadsvrouw verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, nu er geen grieven meer bestonden en het hoger beroep niet ingetrokken kon worden. Het hof heeft, in lijn met het standpunt van de advocaat-generaal, geoordeeld dat er geen rechtens te respecteren belang was dat diende met nader onderzoek van de zaak. Daarom is de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep.
De beslissing van het hof is als volgt: de verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het Gerechtshof Amsterdam, met de rechters S. Clement, V. Mul en J.H.C. van Ginhoven, en is openbaar uitgesproken op 14 januari 2021.