ECLI:NL:GHAMS:2021:2506

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 juli 2021
Publicatiedatum
17 augustus 2021
Zaaknummer
23-001686-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep in jeugdzaak betreffende beroving, diefstal met geweld en afpersing

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 juli 2020. De zaak betreft een jeugdige verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan beroving, diefstal met geweld en afpersing. De verdachte is geboren op een onbekende datum en heeft een huidig BRP-adres dat niet is vermeld. Het hof heeft het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarbij de verdachte bijzondere voorwaarden opgelegd kreeg, waaronder begeleiding door de jeugdreclassering en een locatiegebod met elektronische controle.

Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep op 1 juli 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg. De verdediging heeft echter betoogd dat de bijzondere voorwaarden niet meerwaarde bieden ten opzichte van eerder opgelegde voorwaarden in een andere zaak. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte al onder toezicht staat van de jeugdreclassering en dat de eerder opgelegde voorwaarden voldoende zijn. Daarom heeft het hof de bijzondere voorwaarden en het bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid vernietigd, maar het vonnis voor het overige bevestigd.

De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten, waarbij de verdachte en een medeverdachte de aangever onder druk hebben gezet en geweld hebben gebruikt om zijn telefoon en inloggegevens te verkrijgen. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte in overweging genomen, evenals de informatie van de reclassering. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de verdachte, met het oog op zijn begeleiding en toezicht door de jeugdreclassering.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001686-20
datum uitspraak: 15 juli 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 juli 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-257124-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboortedatum],
huidig BRP-adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 juli 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkend tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep, en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere overwegingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, zodat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, zulks met uitzondering van de gestelde bijzondere voorwaarden, het bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van die voorwaarden en de opdracht aan Jeugdreclassering Leger des Heils tot het houden van toezicht op de naleving van die voorwaarden en het begeleiden van de veroordeelde – in zoverre wordt het vonnis vernietigd – en met dien verstande dat het hof:
  • de passage “
  • de redengevende inhoud van het door de rechtbank als eerste gebezigde bewijsmiddel aan het slot aanvult met de zin:
  • aan de gebezigde bewijsmiddelen toevoegt:
Een proces-verbaal van verhoor verdachte van de raadkamer van de rechtbank Amsterdam van 30 oktober 2019 (parketnummer: 13-249588-19). Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van belang in als de op die datum afgelegde verklaring van
[medeverdachte]:
Het klopt dat ik mij schuldig heb gemaakt aan een diefstal met geweld, dan wel afpersing. Ik ben met de aangever naar het bos gelopen met de intentie zijn telefoon af te pakken. Ik had met de medeverdachte afgesproken dat hij op wacht zou staan, voor het geval dat er iets mis zou gaan. We zijn toen de bosjes ingelopen en kwamen de medeverdachte daar weer tegen. Hij zei toen tegen de aangever dat hij zijn kleding uit moest doen. De aangever maakte aanstalten om zijn
kleding uit de trekken, maar dat ging blijkbaar niet snel genoeg, aangezien de medeverdachte
hem een stomp in zijn gezicht gaf waardoor hij op de grond viel. De medeverdachte zei
opnieuw dat de aangever zijn kleding uit moest trekken en hielp hem zijn schoenen en broek
uit te trekken. Ik stond erbij. De medeverdachte pakte de telefoon van de aangever af en
vroeg om zijn inlogcode. De aangever gaf eerst de verkeerde code, waarna de medeverdachte
de telefoon aan mij gaf. Ik vroeg toen opnieuw de code van de telefoon en die kreeg ik. Ik
heb toen de telefoon ontgrendeld. De medeverdachte vroeg vervolgens de pincode aan de aangever. Hij gaf eerst de verkeerde pincode en kreeg daardoor nog een stomp. De aangever gaf vervolgens de juiste pincode, die de medeverdachte heeft opgeschreven. Vervolgens deed de medeverdachte alle spullen in een tas, werd nogmaals boos op de aangever en gaf hem een trap op zijn borst. We zijn daarna samen weggegaan en hebben tegen de aangever gezegd dat hij 10 minuten moest blijven liggen. U vraagt mij of ik de afspraak met de aangever heb gemaakt. Dat klopt. Het klopt inderdaad wel dat ik hem in de val heb gelokt. De medeverdachte had een mes bij zich en heeft deze op de keel van de aangever gezet. U zegt mij dat de heer [verdachte] is aangehouden als medeverdachte in deze zaak. Hij woont inderdaad ook bij Boomerang.
Bijzondere voorwaarden, bevel dadelijke uitvoerbaarheid en opdracht toezicht en begeleiding
Bij het vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de verdachte door middel van het stellen van bijzondere voorwaarden bij het in voorwaardelijke vorm opgelegde strafdeel verplicht tot – kort gezegd – begeleiding van de jeugdreclassering, begeleid wonen en het naleven van een locatiegebod (met elektronische controle). De rechtbank heeft daarbij bepaald (het hof begrijpt: bevolen) dat deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn en Jeugdreclassering Leger des Heils de opdracht gegeven tot het houden van toezicht op de naleving van die voorwaarden en het begeleiden van de veroordeelde.
Op de terechtzitting in hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat dergelijke voorwaarden reeds zijn gesteld bij een in een andere zaak tegen de verdachte gewezen (onherroepelijk geworden) arrest van dit hof van 4 augustus 2020. Op grond van de actuele informatie omtrent de persoonlijke situatie van de verdachte en met name gelet op hetgeen door reclasseringswerker [reclasseringsmedewerker] op de terechtzitting in hoger beroep naar voren is gebracht, ziet het hof in de voorliggende zaak in de in eerste aanleg gestelde bijzondere voorwaarden geen meerwaarde ten opzichte van de voorwaarden die op 4 augustus 2020 zijn gesteld. Daarom zal het vonnis op het punt van die voorwaarden, het daaraan gekoppelde bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid en de opdracht aan Jeugdreclassering Leger des Heils tot het houden van toezicht op de naleving van die voorwaarden en het begeleiden van de veroordeelde worden vernietigd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de gestelde bijzondere voorwaarden, het bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van die voorwaarden en de opdracht aan Jeugdreclassering Leger des Heils tot het houden van toezicht op de naleving van die voorwaarden en het begeleiden van de veroordeelde en doet in zoverre opnieuw recht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. J.J.I. de Jong en mr. A.M. Kengen, in tegenwoordigheid van mr. S. Abelsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 juli 2021.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[reclasseringsmedewerker]