ECLI:NL:GHAMS:2021:2424
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake de vernietiging van een effectenleaseovereenkomst en de rechtsgeldigheid van de handtekening onder de vernietigingsverklaring
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vernietiging van een effectenleaseovereenkomst, aangeduid als leaseovereenkomst II. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.B. Maliepaard, betwistte de rechtsgeldigheid van de handtekening van zijn echtgenote onder de vernietigingsverklaring. Dexia Nederland B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, voerde aan dat de handtekening niet van de echtgenote was en dat er geen rechtsgeldige vernietigingsverklaring was afgelegd. Het hof heeft eerder op 28 april 2020 een tussenarrest gewezen waarin Dexia was toegelaten tot het leveren van bewijs voor haar stelling dat de echtgenote vóór 13 maart 2000 op de hoogte was van de leaseovereenkomst.
Tijdens de getuigenverhoren heeft de echtgenote verklaard dat zij de vernietigingsverklaring heeft ondertekend. Het hof oordeelde dat, zelfs als de handtekening niet van haar was, zij instemde met de vernietiging van de leaseovereenkomst. Het hof concludeerde dat de leaseovereenkomst tijdig en geldig was vernietigd, waardoor de appellant recht had op terugbetaling van de door hem aan Dexia betaalde bedragen. Dexia werd veroordeeld in de proceskosten en de vordering van de appellant tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd gedeeltelijk afgewezen, omdat de werkzaamheden van Leaseproces niet voor vergoeding in aanmerking kwamen volgens de geldende wetgeving.