ECLI:NL:GHAMS:2021:2370

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 augustus 2021
Publicatiedatum
10 augustus 2021
Zaaknummer
23-003289-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland inzake bedreiging, opzetheling en handelen in strijd met de Wet wapens en munitie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, opzetheling van een bromfiets en het voorhanden hebben van wapens in strijd met de Wet wapens en munitie. De bedreiging vond plaats op 5 juli 2018 te Zaandam, waarbij de verdachte de benadeelde heeft bedreigd met de woorden 'ik maak je dood' en een mes heeft getoond. De opzetheling betreft een bromfiets die de verdachte op 7 juni 2019 heeft verworven, terwijl hij wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. Daarnaast heeft de verdachte op 3 augustus 2019 een busje pepperspray en een vouwmes bij zich gehad, waarvoor hij ook is aangeklaagd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de overige feiten. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren en 30 dagen hechtenis, met de mogelijkheid van omrekening van voorarrest. Het hof heeft ook beslissingen genomen over het beslag en de vordering van de benadeelde partij, waarbij de benadeelde partij niet-ontvankelijk is verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003289-19
datum uitspraak: 10 augustus 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar) van 30 augustus 2019 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-132728-18 en 15-137512-19 en 15-186081-19, alsmede 15-049058-17 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1978,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 juli 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zaak met parketnummer 15-132728-18:hij op of omstreeks 5 juli 2018 te Zaandam, gemeente Zaanstad [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [benadeelde] dreigend de woorden toe te voegen "ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of deze [benadeelde] een mes te tonen en/of met dat mes in de richting van die [benadeelde] stekende bewegingen te maken;
zaak met parketnummer 15-137512-19 (gevoegd):hij op of omstreeks 7 juni 2019 te Zaandam, gemeente Zaanstad, een goed, te weten een bromfiets (merk: Piaggio, kenteken: [kenteken]) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
zaak met parketnummer 15-186081-19 (gevoegd):1.
hij op of omstreeks 3 augustus 2019 te Zaandam, gemeente Zaanstad een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een busje pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 3 augustus 2019 te Zaandam, gemeente Zaanstad een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een vouwmes, zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen heeft gedragen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof ten aanzien van de zaak met parketnummer 15-186081-19 onder 2 tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak ten aanzien van 15-186081-19 onder 2

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor dit feit dient te worden veroordeeld, omdat het vouwmes een wapen is zoals is aangemerkt in categorie IV onder 7 van de Wet Wapens en Munitie.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van dit feit omdat onvoldoende bekend is over de omstandigheden waaronder de verdachte dit mes voorhanden heeft gehad.
Het hof overweegt als volgt.
Op 3 augustus 2019 omstreeks 01:35 uur werden de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] aangesproken door een persoon die vertelde dat de verdachte hem zou lastig vallen door te vragen naar sigaretten en geld en hem aan te raken. Verbalisant [verbalisant 1] herkende de verdachte, onder meer omdat hij ruim een week eerder naar aanleiding van een bedreiging een mes bij de verdachte had aangetroffen. De verbalisanten hebben de verdachte gevraagd of hij scherpe voorwerpen bij zich had, waarop de verdachte een voorwerp liet zien wat later een vouwmes bleek te zijn. Het mes is geen vouwmes in de zin van categorie I van de Wet Wapens en Munitie, zodat de vraag voorligt of - gelet op categorie IV onder 7 van de Wet Wapens en Munitie - redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het mes gelet op de aard of de omstandigheden waaronder het is aangetroffen bestemd was om letsel toe te brengen of te dreigen. Het dossier bevat onvoldoende informatie om dat vast te stellen. Hoewel de omstandigheid dat de verdachte wederom met een mes is aangetroffen op zichzelf vragen oproept, maakt die omstandigheid niet zonder meer dat in deze sprake is van een mes van categorie IV onder 7. Dat de verdachte het mes kennelijk bij zich had in een veiligheidsrisicogebied maakt dat niet anders.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging ten aanzien van 15-186081-19 onder 1

Door de verdediging is bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde omdat niet is komen vast te staan dat het aangetroffen busje daadwerkelijk gevuld was met CS-gas, te weten pepperspray.
Het hof overweegt als volgt.
Op 3 augustus 2019 is in de broekzak van de verdachte een busje gevuld met CS-gas aangetroffen. Blijkens het proces-verbaal van [naam 1], taakaccenthouder Wet Wapens en Munitie, van 3 augustus 2019, waren op het etiket van het busje respectievelijk de aanduiding American style NATO super-paralisant en de tekst CS-gas silliarde te lezen. Bij het schudden van het busje door deze taakaccenthouder bleek deze met vloeistof te zijn gevuld. De taakaccenthouder heeft het busje geclassificeerd als een voorwerp dat bestemd is voor het treffen van personen met een giftige, verstikkende, traanverwekkende of weerloosmakende stof.
De stelling dat het busje - anders dan daarop staat vermeld - gevuld zou zijn met een andere stof dan traangas/pepperspray houdt slechts een blote suggestie in; de verdediging heeft ter onderbouwing geen enkel concreet aanknopingspunt aangereikt, terwijl in het voorliggende procesdossier hier evenmin grond voor te vinden is. Overigens noemt de verdachte het busje zelf ook pepperspray. De stelling van de raadsman is dus niet aannemelijk geworden.
Gezien het voorgaande is het hof van oordeel dat het aangetroffen busje gevuld was met traangas/pepperspray, waardoor het tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard.
Het verweer wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-132728-18, in de zaak met parketnummer 15-137512-19 en in de zaak met parketnummer 15-186081-19 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak met parketnummer 15-132728-18:hij op 5 juli 2018 te Zaandam, gemeente Zaanstad, [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [benadeelde] dreigend de woorden toe te voegen "ik maak je dood" en deze [benadeelde] een mes te tonen en met dat mes in de richting van die [benadeelde] stekende bewegingen te maken;
zaak met parketnummer 15-137512-19 (gevoegd):hij op 7 juni 2019 te Zaandam, gemeente Zaanstad, een goed, te weten een bromfiets (merk: Piaggio, kenteken: [kenteken]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
zaak met parketnummer 15-186081-19 (gevoegd):1.
hij op 3 augustus 2019 te Zaandam, gemeente Zaanstad, een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een busje pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-132728-18 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het in de zaak met parketnummer 15-137512-19 bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Het in de zaak met parketnummer 15-186081-19 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte in eerste aanleg ten aanzien van de zaken 15-132728-18, 15-137512-19 en 15-186081-19 onder 1 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 weken, waarvan 3 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en algemene en bijzondere voorwaarden, en met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van de zaak 15-186081-19 onder 2 heeft de politierechter de verdachte veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 100,00 euro, te vervangen door twee dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in de zaken 15-132728-18, 15-137512-19 en 15-186081-19 onder 1 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, te vervangen door 30 dagen hechtenis. Ten aanzien van het in de zaak 15-186081-19 onder 2 tenlastegelegde heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 10 uren, te vervangen door 5 dagen hechtenis.
De raadsman heeft verzocht om de verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen. Er is hulpverlening opgestart en in dat kader zou het voor de verdachte nadelig uitpakken indien hij terug zou moeten in detentie.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstige bedreiging van aangever [benadeelde] door een mes uit zijn zak te pakken, die aan [benadeelde] te tonen, daarbij een stekende beweging te maken en te zeggen “Ik maak je dood”. De verdachte heeft [benadeelde] hiermee angst aangejaagd en hij heeft tevens een inbreuk gemaakt op diens gevoel van veiligheid.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een bromfiets en er aldus blijk van gegeven geen respect te hebben voor eigendommen van anderen.
Ten slotte heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een busje pepperspray in het uitgaansgebied van Zaandam, waarmee hij de Wet Wapens en Munitie heeft overtreden. De verdachte heeft dit feit gepleegd tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis in de zaak betreffende de bedreiging van [benadeelde].
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 juli 2021 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld wegens een geweldsdelict.
Het hof heeft rekening gehouden met het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman een arrest van het hof van 3 juni 2021 overgelegd. In die zaak is de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan verbonden een aanzienlijke hoeveelheid bijzondere voorwaarden, waaronder een opname bij [opname]. Ter verdere adstructie heeft de raadsman een in die zaak opgemaakt reclasseringsrapport van 20 mei 2021 overgelegd. Gelet op het voorgaande acht het hof de oplegging van een gevangenisstraf met daarbij een onvoorwaardelijk strafdeel niet meer passend. Ook ziet het hof op dit moment geen meerwaarde in het opleggen van nog meer bijzondere voorwaarden aan de verdachte.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Beslissingen ten aanzien van het beslag

Ten aanzien van 15-132728-18:
Met het volgende inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp is het bewezenverklaarde begaan:
1. STK Mes (906606).
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het voorwerp dient te worden verbeurd verklaard.
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot het inbeslaggenomen voorwerp.
Het hof is van oordeel dat dit voorwerp dient te worden verbeurd verklaard.
Ten aanzien van 15-137512-19:
Het volgende voorwerp is inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven:
Bromfiets Piaggio N/A (PL1100-2019107476-1017819).
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het voorwerp, ondanks dat de verdachte daar geen afstand van heeft gedaan, dient te worden teruggegeven aan de rechthebbende, te weten [naam 2].
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot het inbeslaggenomen voorwerp.
Het hof zal de teruggave van het in beslag genomen voorwerp gelasten aan de rechthebbende, te weten [naam 2].
Ten aanzien van 15-186081-19 onder 2:
Het volgende voorwerp is inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven:
1. STK Mes (Vouw) (PL1100-2019149169-1046799).
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het voorwerp dient te worden verbeurd verklaard.
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot het inbeslaggenomen voorwerp.
Nu de verdachte afstand heeft gedaan van dit voorwerp en geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt, zal de bewaring van het voorwerp ten behoeve van de rechthebbende worden gelast.
Ten aanzien van 15-186081-19 onder 1:
Met betrekking tot het volgende in beslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp is het bewezenverklaarde feit begaan:
1. STK Spuitbus (Pepperspray) (PL1100-2019149169-1046768).
Omdat dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, is het hof van oordeel dat dit voorwerp dient te worden onttrokken aan het verkeer.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een mondelinge vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.800,00, bestaande uit materiële schade en een niet nader genoemd bedrag aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep mondeling opnieuw gevoegd en de oorspronkelijke vordering gehandhaafd.
Evenals de rechter in eerste aanleg is het hof van oordeel dat de mondelinge vordering onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij alsnog in de gelegenheid stellen de vordering van een onderbouwing te voorzien, levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarbij betrekt het hof mede dat de benadeelde partij daarvoor reeds ruim de tijd heeft gehad. De benadeelde partij kan daarom thans in de vordering niet worden ontvangen. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 juni 2018 opgelegde voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 600,00, te vervangen door 12 dagen hechtenis. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof acht termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 57, 63, 285 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-186081-19 onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-132728-18 en in de zaak met parketnummer 15-137512-19 en in de zaak met parketnummer 15-186081-19 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Ten aanzien van 15-132728-18: 1 STK Mes (906606).
Onttrekt aan het verkeerhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Ten aanzien van 15-186081-19 feit 1: 1 STK Spuitbus (Pepperspray) (PL1100-2019149169-1046768).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Ten aanzien van 15-186081-19 feit 2: 1 STK Mes (Vouw) (PL1100-2019149169-1046799).
Gelast de teruggave aan de rechthebbende, te weten [naam 2],van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Ten aanzien van 15-137512-19: Bromfiets Piaggio N/A (PL1100-2019107476-1017819).
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door de verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 juni 2018, parketnummer 15-049058-17, voorwaardelijk opgelegde geldboete van € 600,- te vervangen door 12 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. mr. V.M.A. Sinnige, mr. F.A. Hartsuiker en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Damo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 augustus 2021.
Mr. V.M.A. Sinnige en mr. A. Dantuma-Hieronymus zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.