In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 3 juli 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1963, was in eerste aanleg veroordeeld voor opzetheling van een Urban Arrow elektrische bakfiets, die hij op of omstreeks 25 mei 2019 in Amsterdam had verworven. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissingen in het vonnis van de politierechter, specifiek gericht op de tenlastelegging van opzetheling.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 27 juli 2021 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte zou worden vrijgesproken. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastelegging van opzetheling.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de zitting van 10 augustus 2021. De rechters V.M.A. Sinnige en A. Dantuma-Hieronymus waren niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.