ECLI:NL:GHAMS:2021:2329

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 juli 2021
Publicatiedatum
6 augustus 2021
Zaaknummer
200.293.840/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlof conservatoir derdenbeslag ex artikel 700 lid 2 Rv verleend na summierlijk bewijs van de deugdelijkheid van de vordering

In deze zaak heeft de man hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin het verzoek om verlof tot het leggen van conservatoir derdenbeslag op de rekening van de vrouw was afgewezen. De man heeft aangevoerd dat hij vorderingen heeft op de vrouw en dat hij conservatoir beslag wil leggen om deze vorderingen te verzekeren. Het hof heeft vastgesteld dat de man summierlijk de deugdelijkheid van zijn vordering heeft aangetoond, met name met betrekking tot overboekingen van een gezamenlijke spaarrekening naar de privérekening van de vrouw. Het hof oordeelt dat de man recht heeft op een bedrag van € 58.110,00 en verleent hem verlof om dit bedrag te vorderen door middel van conservatoir derdenbeslag onder verschillende banken. De beschikking van de voorzieningenrechter is vernietigd en het hof heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Er is geen kostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.293.840/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam: C/13/699622/ KG RK 21-658
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 27 juli 2021
inzake
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ( [land] ),
appellant,
advocaat: mr. H. Loonstein te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ( [land] ),
geïntimeerde,
niet opgeroepen.

1.Procesverloop

Partijen worden hierna de man en de vrouw genoemd.
De man is bij beroepschrift met producties, ontvangen ter griffie van het hof op 29 april 2021, in hoger beroep gekomen van een beschikking van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 23 maart 2021 (hierna: de bestreden beschikking). Het beroepschrift strekt ertoe dat het hof de bestreden beschikking zal vernietigen en de man alsnog verlof zal verlenen tot het leggen van het hierna te omschrijven beslag ten laste van de vrouw, uitvoerbaar bij voorraad.
In verband met de aard van het geding en het voorliggende verzoek is de vrouw geen gelegenheid gegeven een verweerschrift in te dienen.
Omdat het hof zulks – evenals de man – onnodig achtte, heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffie heeft met de advocaat van de man afgesproken dat deze zich op 2 juli 2021 te 14.00 uur beschikbaar zou houden voor het via de telefoon beantwoorden van vragen van het hof, maar het hof heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
Ten slotte is uitspraak bepaald.
2. Beoordeling
2.1
Op 12 maart 2021 heeft de man ter griffie van de rechtbank Amsterdam een verzoekschrift (beslagrekest) ingediend. De griffier heeft op 12 maart 2021 namens de voorzieningenrechter de advocaat van de man gevraagd het verzoekschrift aan te vullen. Vervolgens heeft de man bij (aangepast) verzoekschrift met aanvullende productie van 22 maart 2021 verzocht conservatoir derdenbeslag te mogen leggen voor een bedrag van € 32.670,00 ten laste van de vrouw onder vijf banken, waarvan er drie in Amsterdam zijn gevestigd, een in [plaats] en een in [plaats] . Het verzoek hiertoe is erop gebaseerd dat de man en de vrouw met elkaar gehuwd zijn op huwelijkse voorwaarden, sinds januari 2020 gescheiden van tafel en bed leven en de man vorderingen op de vrouw heeft van in totaal € 25.130,79.
2.2
Bij de bestreden beschikking heeft de voorzieningenrechter het gevraagde verlof geweigerd en daartoe overwogen dat de man naar zijn zeggen kosten heeft gemaakt doordat de relatie van partijen voorbij is, maar de vordering tot schadevergoeding ten aanzien van die kosten niet summierlijk deugdelijk is. Als er posten te verrekenen zijn bij het verdelen van het gemeenschappelijk bezit, zal dat te zijner tijd moeten blijken, aldus de voorzieningenrechter.
2.3
In zijn beroepschrift betoogt de man dat en waarom zijn – in hoger beroep vermeerderde – verzoek alsnog moet worden toegewezen. Het hof oordeelt als volgt. Of grond bestaat voor het verlenen van verlof tot het leggen van conservatoir derdenbeslag zoals door de man verzocht, moet worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf neergelegd in artikel 700 lid 2 Rv. Daarin is bepaald dat de voorzieningenrechter beslist na summier onderzoek. Dat onderzoek vereist dat op grond van de stellingen van de verzoeker en hetgeen deze ter onderbouwing daarvan heeft aangevoerd, summierlijk moet blijken van de deugdelijkheid van de vordering tot verzekering waarvan het beslag strekt. Het is daarbij aan de verzoeker om feiten en omstandigheden te stellen die summierlijk de deugdelijkheid van de door hem gestelde vordering aantonen. Een en ander brengt niet mee dat de voorzieningenrechter bij de beoordeling van het verzoek om beslagverlof een voorlopig oordeel moet geven over de gegrondheid van die vordering, maar wel dat hij na het door artikel 700 lid 2 Rv bepaalde summiere onderzoek de deugdelijkheid daarvan zal moeten kunnen aannemen. In hoger beroep is het hof aan dezelfde maatstaf gebonden.
2.4
Het hof is van oordeel dat de man zijn vordering op de vrouw ter zake van de overboekingen van de gezamenlijke spaarrekening naar de privérekening van de vrouw op 11 februari 2020 (€ 85.000,00) en 14 februari 2020 (€ 4.400,00), zijnde een totaalbedrag van € 89.400,00, waartoe de man tot een bedrag van € 44.700,00 gerechtigd is, summierlijk heeft aangetoond. Daarmee slaagt het hoger beroep en zal de bestreden beschikking worden vernietigd. Het hof zal het bedrag waarvoor conservatoir derdenbeslag mag worden gelegd vaststellen op € 58.110,00.
2.5
Het hof is ex artikel 700 lid 1 Rv bevoegd verlof te verlenen ten aanzien van het conservatoir derdenbeslag onder de in Amsterdam gevestigde banken. Gelet op hof Amsterdam, 23 januari 2003,
JBPr2003/29 brengt een redelijke en op de eisen van de praktijk toegesneden uitleg van artikel 700 lid 1 Rv mee dat de verlofrechter die ten aanzien van één beslag bevoegd is, tevens bevoegd geacht moet worden ter zake van andere beslagen die voor dezelfde vordering en ten laste van de dezelfde beslagschuldenaar gelegd worden onder banken die buiten zijn rechtsgebied gevestigd zijn. Het hof acht zich daarmee ook bevoegd verlof te verlenen ten aanzien van het conservatoir derdenbeslag onder de in [plaats] en [plaats] gevestigde banken.
2.6
Het hof ziet geen aanleiding voor een kostenveroordeling.

3.Beslissing

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking;
en in zoverre opnieuw recht doende:
verleent de man verlof om ten laste van de vrouw conservatoir derdenbeslag te leggen onder [bank 1] , [bank 2] , [bank 3] , [bank 4] en [bank 5] , met begroting van de vordering, inclusief rente en kosten waarin de vrouw zal kunnen worden veroordeeld, op € 58.110,00 (zegge: achtenvijftigduizend honderdtien euro);
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.C. Boot, I.A. Haanappel-van der Burg en A.C.M. Kuypers en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2021.